ECLI:NL:TADRSGR:2014:316 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4413/13.320
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2014:316 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-11-2014 |
Datum publicatie: | 13-01-2015 |
Zaaknummer(s): | R. 4413/13.320 |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verzet. Klacht tegen ingeschakelde cassatieadvocaat die negatief cassatieadvies uitbracht. De raad verenigt zich met de beoordeling van de klacht door de plaatsvervangend voorzitter. Verzet ongegrond. |
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 18 december 2013 met kenmerk K432 2013 bm/ksl, door de raad ontvangen op 23 december 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 13 januari 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 januari 2014 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 18 januari 2014, door de raad ontvangen op 20 januari 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 september 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 De advocaat van klager heeft bij brief van 9 januari 2013 verweerder verzocht advies uit te brengen omtrent de mogelijkheid om cassatieberoep in te stellen tegen een arrest van 16 oktober 2012 van het Gerechtshof te Arnhem, waarin klager niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep tegen een vonnis van de Rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht van 4 mei 2011.
2.3 Verweerder heeft de advocaat van klager bij e-mail van 10 januari 2013 in negatieve zin geadviseerd.
2.4 Naar het oordeel van verweerder heeft het gerechtshof in genoemd arrest van 16 oktober 2012 terecht, althans niet onbegrijpelijk, het vonnis waartegen beroep was ingesteld, beschouwd als een beslissing inzake heropening van het geding. Ingevolge artikel 388 lid 2 Rv kan tegen een dergelijk vonnis weliswaar cassatie maar geen hoger beroep worden ingesteld. Op grond daarvan heeft verweerder als zijn oordeel te kennen gegeven dat het oordeel van het Gerechtshof, zoals neergelegd in het arrest van 16 oktober 2012, inhoudende dat klager niet-ontvankelijk is, juist is.
2.5 Bij brief met bijlage van 5 maart 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij op 10 januari 2013 een negatief cassatieadvies heeft uitgebracht. Klager is van mening dat verweerder een beroepsfout heeft gemaakt door geen rekening te houden met het verloop en het resultaat van een mediation procedure betreffende dezelfde juridische kwestie.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de plaatsvervangend voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat het cassatie advies juist was.
VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 3.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.
5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 november 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.