ECLI:NL:TADRSGR:2014:315 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4403/13.310

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:315
Datum uitspraak: 24-11-2014
Datum publicatie: 13-01-2015
Zaaknummer(s): R. 4403/13.310
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Te laat ingesteld beroep. Klager niet in belang geschaad. De raad verenigt zich met de beoordeling van de klacht door de plaatsvervangend voorzitter. Verzet ongegrond.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 4 december 2013 met kenmerk K145 2013 bm/ksl, door de raad ontvangen op 4 december 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 31 december 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 6 januari 2014 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 9 januari 2014, door de raad ontvangen op 13 januari 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 september 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder en diens gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Op 3 april 2009 is klager door de Politierechter van de Rechtbank Den Haag veroordeeld tot betaling van een geldboete.

2.3 Klager werd bijgestaan door verweerder.

2.4 Na afloop van de zitting heeft klager aan verweerder aangegeven in hoger beroep te willen gaan tegen het vonnis.

2.5 Verweerder heeft dit afgeraden.

2.6 Bij brief van 7 april 2009 heeft verweerder klager nogmaals afgeraden in hoger beroep te gaan.

2.7 In deze brief heeft verweerder klager verzocht, indien hij niet meer in hoger beroep wenste te gaan, hem daarvan in kennis te stellen.

2.8 Op 15 april 2009 heeft klager kenbaar gemaakt in hoger beroep te gaan tegen het vonnis.

2.9 De termijn voor het indienen van het hoger beroep liep af op 17 april 2009.

2.10 Op 21 april 2009 heeft verweerder telefonisch contact gehad met klager.

2.11 Verweerder heeft vervolgens alsnog hoger beroep ingesteld, maar dit is niet-ontvankelijk verklaard vanwege het verstrijken van de termijn voor hoger beroep.

2.12 Bij brief met bijlagen van 18 april 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij te laat hoger beroep heeft aangetekend in de strafzaak. Klager heeft in augustus 2009 bij de klachtfunctionaris van het kantoor waar verweerder werkzaam is, een klacht ingediend. De klachtfunctionaris heeft de klacht gegrond verklaard, maar heeft daarbij wel de kanttekening gemaakt dat klager geen schade heeft geleden door het nalaten van het instellen van hoger beroep. De klachtfunctionaris en verweerder waren van mening dat het vonnis van de Politierechter gunstig was voor klager.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter ten onrechte tot niet-ontvankelijkverklaring heeft geoordeeld.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de voorzitter dit onder nummer 3.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 25 november 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.