ECLI:NL:TADRSGR:2014:291 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4442/14.28

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:291
Datum uitspraak: 13-10-2014
Datum publicatie: 13-01-2015
Zaaknummer(s): R. 4442/14.28
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kort voorafgaand aan de zitting heeft klager uitstel gevraagd van de behandeling ter zitting. Als reden voor de aanhouding heeft klager gesteld dat hij om medische redenen niet in staat was ter zitting te verschijnen. Ter staving hiervan heeft klager een verklaring van zijn huisarts overgelegd. Die verklaring is niet alleen gedateerd, maar geeft ook geen uitleg waarom klager niet zou kunnen verschijnen. De raad heeft het verzoek tot aanhouding van de behandeling afgewezen.   De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. Verzet ongegrond.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 28 januari 2014  met kenmerk K241 bm/ksi, aan de Raad van Discipline door de raad ontvangen op 29 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 13 februari 2014 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 februari 2014 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 28 februari 2014, door de raad ontvangen op 4 maart 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van 6 oktober 2014 van de raad in aanwezigheid van verweerder, die werd bijgestaan door zijn kantoorgenoot mr. G. Klager is met schriftelijk voorbericht niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft klager de afgelopen jaren in verscheidene zaken bijgestaan.

2.3 Klager heeft bij brief van 21 juni 2013 een klacht tegen verweerder ingediend.

3  KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij: 

a) hem niet, althans onvoldoende op de hoogte heeft gehouden over het verloop van zijn zaken;

b) nadat in een procedure een uitspraak was ontvangen, hij hem pas laat op de hoogte heeft gesteld van het feit dat er geen hoger beroep zou worden ingesteld;

c) in de cassatieprocedure geen stukken aan hem heeft toegezonden;

d) klager niet van het verloop van de zaak bij het Europese Hof op de hoogte heeft gehouden en evenmin heeft uitgenodigd voor een persoonlijk onderhoud, alhoewel klager daar wel om had verzocht;

e) stukken die klager in persoon wenste te ontvangen per post aan klager heeft gezonden.

3.2 Klager heeft zijn verzet niet nader toegelicht, anders dan een herhaling dan wel uitwerking van zijn klacht.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft gesteld dat klagers klacht over het niet volledig en/of juist informeren over de voortgang van lopende zaken te vaag is. Verweerder heeft meerdere zaken voor klager in behandeling en heeft klager voortdurend op de hoogte gehouden van de ontwikkeling in zijn zaken. In het dossier bevinden zich 22 brieven waarmee verweerder stukken aan klager heeft toegezonden, welke stukken klager gedeeltelijk ook al in persoon heeft ontvangen.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel b heeft verweerder gesteld dat hij niet zonder meer overgaat tot het instellen van hoger beroep. Verweerder wenst daartoe opdracht te verkrijgen en heeft dat ook schriftelijk aan klager meegedeeld.

4.3 Verweerder heeft inmiddels aan klager laten weten niet langer werkzaamheden voor hem te zullen verrichten als gevolg van een vertrouwensbreuk en heeft klager gevraagd wie zijn opvolgend advocaat is. Klager heeft verweerder nog niet bericht wie zijn opvolgend advocaat is.

5 BEOORDELING

5.1 Kort voorafgaand aan de zitting heeft klager bij e-mailbericht om uitstel gevraagd van de behandeling ter zitting. Als reden voor de aanhouding heeft klager gesteld dat hij om medische redenen niet in staat was ter zitting te verschijnen. Ter staving hiervan heeft klager een verklaring van zijn huisarts overgelegd van 27 maart 2014. Die verklaring is niet alleen gedateerd, maar geeft ook geen uitleg waarom klager niet zou kunnen verschijnen. De raad heeft het verzoek tot aanhouding van de behandeling dan ook afgewezen en dit dezelfde dag per e-mail aan klager laten weten.

5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. M. Aukema, L.P.M. Eenens, H.E. Meerman, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en vervroegd uitgesproken ter openbare zitting van 13 oktober 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 oktober 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.