ECLI:NL:TADRSGR:2014:271 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4628/14.213

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:271
Datum uitspraak: 20-10-2014
Datum publicatie: 13-01-2015
Zaaknummer(s): R. 4628/14.213
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het is juist dat slechts na overleg met een cliënt een andere advocaat (tijdelijk) de belangenbehartiging kan overnemen. Dit overleg kan plaatsvinden bij aanvang van de opdracht, maar ook op het moment dat de situatie zich voordoet. Uit de stukken is niet gebleken dat dit overleg heeft plaatsgevonden. Nu verweerder slechts op 24 september 2013, bij afwezigheid van mr. F., contact heeft opgenomen met het Hof inzake griffierechten, bij brief van 4 oktober 2013 gecorrespondeerd heeft met het Hof en hij de gemachtigde van klaagster naar aanleiding van het contact met het Hof heeft getracht te bereiken per telefoon en per mail, valt niet in te zien op welke wijze klaagster door de waarneming van verweerder in haar belang is geschaad.   Klacht van klager kennelijk niet-ontvankelijk, deels van onvoldoende gewicht en deels kennelijk ongegrond

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 24 september 2014 met kenmerk K009 2014 bm/cvo, door de raad ontvangen op 24 september 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Bij brief van 26 oktober 2013 heeft klager, mede namens klaagster, een klacht ingediend tegen de kantoorgenoot van verweerder, mr. F.

1.3 Mr. F. heeft klaagster bijgestaan in een hoger beroepsprocedure. Klager is de gemachtigde van klaagster.

1.4 Verweerder heeft bij afwezigheid van mr. F. de belangen van klaagster behartigd.

1.5 Bij brief van 23 december 2013, de repliek in het onderzoek naar de klacht tegen mr. F., heeft klager mede namens klaagster een klacht tegen verweerder ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerder, dat hij:

a) ernstige fouten heeft gemaakt, die hij niet serieus neemt en zelfs probeert te verdraaien;

b) zich in correspondentie als een oneerlijk en manipulatief persoon heeft opgesteld;

c) e-mails naar een verkeerd e-mailadres heeft gezonden, als gevolg waarvan klagers nadeel en schade hebben ondervonden;

d) heeft verklaard klager te hebben gebeld, terwijl dit niet het geval is en

e) zonder klagers toestemming tijdens de vakantie van mr. F. klaagsters belangen heeft behartigd.

3 BEOORDELING

Ontvankelijkheid

3.1 De Advocatenwet heeft niet een klachtrecht in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degene die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure vereist is, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken. Niet kan worden vastgesteld dat klager ter zake deze klacht rechtstreeks in zijn belang is getroffen, nu hij optreedt als de gemachtigde van klaagster. De klachten van klager zijn derhalve kennelijk niet-ontvankelijk. De klachten van klaagster zijn wel ontvankelijk en zullen hierna worden beoordeeld.

Ten aanzien van de klachtonderdelen a en b

3.2 Uit de stukken kan niet worden opgemaakt welke fouten verweerder zou hebben gemaakt en op welke wijze hij zich oneerlijk en manipulatief heeft opgesteld. De door verweerder weersproken verweten gedragingen zijn door klaagster niet nader onderbouwd, zodat de juistheid hiervan niet kan worden vastgesteld.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.3  Vooropgesteld zij dat een advocaat de vereiste zorgvuldigheid in acht dient te nemen bij het verzenden van e-mail berichten. Uit de stukken blijkt echter niet dat klaagster nadeel en/of schade heeft ondervonden door de verzending van e-mail berichten door verweerder naar een verkeerd e-mail adres. Dit klachtonderdeel is dan ook van onvoldoende gewicht.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

3.4 Dit klachtonderdeel is gemotiveerd door verweerder en zijn kantoorgenoot, Mr. F., betwist. Bij gebreke van een nadere onderbouwing kan de juistheid van de stelling van klaagster ter zake dit klachtonderdeel niet worden vastgesteld.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

3.5 Het is juist dat slechts na overleg met een cliënt een andere advocaat (tijdelijk) de belangenbehartiging kan overnemen. Dit overleg kan plaatsvinden bij aanvang van de opdracht, maar ook op het moment dat de situatie zich voordoet. Uit de stukken is niet gebleken dat dit overleg heeft plaatsgevonden. Nu verweerder slechts op 24 september 2013, bij afwezigheid van mr. F., contact heeft opgenomen met het Hof inzake griffierechten, bij brief van 4 oktober 2013 gecorrespondeerd heeft met het Hof en hij de gemachtigde van klaagster naar aanleiding van het contact met het Hof heeft getracht te bereiken per telefoon en per mail, valt niet in te zien op welke wijze klaagster door de waarneming van verweerder in haar belang is geschaad.

3.6 Gelet op het voorgaande dient de klacht van klager kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard en klachtonderdeel c van klaagster van onvoldoende gewicht. De klachtonderdelen a, b, d en e van klaagster moeten kennelijk ongegrond worden verklaard

BESLISSING

Wijst de klacht van klager als kennelijk niet-ontvankelijk af. Wijst klachtonderdeel van klaagster af als van onvoldoende gewicht en de klachtonderdelen a, b, d en e van klaagster als kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 20 oktober 2014.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 oktober 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen  klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de  Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.