ECLI:NL:TADRSGR:2014:204 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4477/14.63

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:204
Datum uitspraak: 20-08-2014
Datum publicatie: 20-09-2014
Zaaknummer(s): R.4477/14.63
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Nalatigheid in het doen van kantooropgaven in het kader van de CCV en niet reageren op brieven de deken in het kader van de CCV en in (klacht)dossiers van de deken. Recidive. Klacht gegrond, schorsing onvoorwaardelijk voor de duur van zes maanden.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 7 maart 2014, door de raad ontvangen op 10 maart 2014, heeft klager ambtshalve een klacht ingediend tegen verweerder.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 juli 2014 in aanwezigheid van mr. D., klager. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder is sedert 23 april 1986 ingeschreven als advocaat.

2.3 In december 2013 heeft mr. X een klacht ingediend tegen verweerder in verband met het feit dat verweerder in een strafzaak, ondanks berichten van een vaste cliënt van mr. X, toch de belangen van de vaste cliënt van mr. X is blijven behartigen in plaats van het dossier aan mr. X over te dragen. 

In verband met de klacht heeft klager verweerder bij brieven van 18 december 2013, 14 januari 2014 en 31 januari 2014 om een reactie verzocht, op welke brieven verweerder niet heeft gereageerd.

2.4 Bij brief van 13 februari 2014 heeft klager aan mr. X en verweerder zijn visie op de klacht gegeven, inhoudende dat de klacht gegrond is. Ook op deze brief heeft verweerder niet gereageerd.

2.5 Bij brief van 4 januari 2013 heeft mr. Y de bemiddeling van klager ingeroepen in de financiële afwikkeling van een strafzaak die verweerder van mr. Y had overgenomen. Mr. Y gaf aan dat hij verschillende malen getracht had met verweerder contact te krijgen, maar dat hij daarop geen reactie ontving. 

Na herhaalde tussenkomst van klager, waarbij verweerder niet of met vertraging op de brieven van klager reageerde, berichtte mr. Y klager in november 2013 dat het geschil nog niet was opgelost, daar mr. Y nog altijd geen betaling, verband houdende met de mutatie van een toevoeging, had ontvangen. Naar aanleiding daarvan heeft klager verweerder op 14 november 2013 verzocht om uiterlijk op 18 november 2013 te reageren. Ondanks een herinnering van 14 januari 2014 heeft klager geen enkele reactie meer van verweerder ontvangen.

2.6 Bij brief van 4 juni 2013 heeft de adjunct-secretaris van de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam er bij verweerder op aangedrongen om alsnog zo spoedig mogelijk de opgave van zijn kantoor in het kader van de Centrale Controle Verordeningen (CCV) 2012 toe te zenden. 

Bij brief van 13 augustus 2013 heeft klager verweerder meegedeeld dat hij had geconstateerd dat verweerder nog geen kantooropgave in het kader van de CCV 2012 had gedaan en verzocht klager hem om uiterlijk 27 augustus 2013 alsnog de kantooropgave te verzorgen en klager daarvan een bevestiging te zenden.  

Bij brief van 5 november 2013 aan verweerder wees klager verweerder erop dat deze de kantooropgave in het kader van de CCV 2012 nog niet had gedaan. Klager gaf in die brief tevens te kennen dat uit de individuele opgave in het kader van de CCV 2012 bleek dat verweerder geen schriftelijke procedure heeft in het kader van zijn Stichting Derdengelden, terwijl dit verplicht is op basis van de Verordening op de administratie en financiële integriteit. Klager deelde in die brief mee dat hij gezien de tekortkomingen een ambtshalve klacht tegen verweerder zou indienen, indien verweerder niet alsnog binnen twee weken, derhalve op 19 november 2013, zou reageren.  

Op de brieven van klager heeft verweerder niet gereageerd.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat deze, door het niet doen van de kantooropgave in het kader van de CCV 2012 en 2013 en het niet, althans niet voldoende, reageren op brieven van klager in het kader van de CCV, alsmede in de door klager genoemde dossiers, klager niet in staat stelt de hem als deken opgedragen controle uit te oefenen en in strijd handelt met gedragsregel 37.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft geen verweer gevoerd.

5 BEOORDELING

5.1 Bij een tuchtrechtelijk onderzoek of een verzoek om informatie van de deken dat met een mogelijk tuchtrechtelijk onderzoek verband houdt, is de advocaat tegen wie het onderzoek of aan wie het verzoek gericht is, verplicht alle gevraagde inlichtingen aanstonds te verstrekken. De advocaat die nalaat zulks te doen, handelt niet zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.2 Verweerder heeft de in de klacht vermelde feiten en omstandigheden niet weersproken. Verweerder is ook niet ter zitting verschenen om verweer te voeren.

De feiten en de klacht zijn aldus onweersproken gebleven.

5.3 Vaststaat dat verweerder in alle door klager genoemde gevallen niet heeft gereageerd op verzoeken of brieven van klager.

5.4 De klacht is gezien het voorgaande gegrond.

6 MAATREGEL

 Zoals ter zitting door klager aan de orde is gesteld, is verweerder herhaaldelijk voor dezelfde verzuimen als welke in de onderhavige klacht aan de orde zijn, door de tuchtrechter veroordeeld, waarbij onder meer maatregelen van voorwaardelijke en onvoorwaardelijke schorsing zijn opgelegd. De raad neemt aldus in aanmerking dat verweerder, ondanks herhaaldelijke veroordelingen van de tuchtrechter, geen blijk heeft gegeven zijn gedrag te verbeteren. De raad zal daarom een zware maatregel opleggen.  

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt als maatregel op een schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van zes maanden.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 september 2014.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 10 september 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT  Breda

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl