ECLI:NL:TADRSGR:2014:175 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4391/13.298

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:175
Datum uitspraak: 26-05-2014
Datum publicatie: 27-07-2014
Zaaknummer(s): R. 4391/13.298
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht betreffende de behandeling door verweerster van een burengeschil voor klaagster. Volgens klaagster is verweerster telefonisch niet voor klaagster bereikbaar en heeft zij niets voor haar gedaan. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 14 november 2013, door de raad ontvangen op 15 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 3 december 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen, welke beslissing op 4 december 2013 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 5 december 2013, door de raad ontvangen op 10 december 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Bij brief van 10 december 2013, door de raad ontvangen op 13 december 2013, heeft klaagster haar standpunt nader toegelicht.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 april 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft in mei 2013 de behandeling van klaagsters zaak overgenomen en haar bijgestaan in verband met de afhandeling van de aangiftes in augustus 2012 van stalking en mishandeling van klaagster tegen haar buurman en bovenbuurman.

2.3 Verweerder heeft klaagster – ten minste – eenmaal op kantoor gesproken en klaagster een e-mail gestuurd.

2.4 Klaagster heeft zich bij e-mail van 30 september 2013 bij de deken over verweerder beklaagd.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klaagster verwijt verweerder  meer in het bijzonder dat hij geen contact met haar opnam ondanks vele verzoeken via de e-mail en telefoontjes van haar met de secretaresse van verweerder. Haar werd beloofd dat zij teruggebeld zou worden, maar klaagster heeft niets meer van verweerder gehoord. Klaagster heeft geen vertrouwen meer in verweerder, nu hij niets voor haar heeft gedaan. Klaagster stelt verweerder aansprakelijk voor de door haar geleden schade.

3.3 In het verzet heeft klaagster haar bezwaren tegen het handelen of nalaten van verweerder gehandhaafd. Zij meent dat verweerder leugens opschrijft. Klaagster blijft van mening dat verweerder niets aan haar zaak heeft gedaan.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd.

5 BEOORDELING

5.1 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. Het verzet behelst niet meer dan een herhaling en handhaving van de jegens verweerder geuite bezwaren. De raad verenigt zich met de beoordeling van de klacht(onderdelen) door de plaatsvervangend voorzitter en maakt die tot de zijne.

5.2 Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. J.A. van Keulen, L.Ph.J. baron van Utenhove, C.A. de Weerdt en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 mei 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.