ECLI:NL:TADRSGR:2014:167 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4362/13.269

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:167
Datum uitspraak: 16-06-2014
Datum publicatie: 27-07-2014
Zaaknummer(s): R.4362/13.269
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: De klachten over belangenbehartiging in een echtscheidingszaak en twee strafzaken. Klacht getoetst aan de zorgplicht van de advocaat en zijn verplichting om informatie, feiten en afspraken waar nodig schriftelijk te bevestigen. Verweerder heeft wel beoogd klager schriftelijk te waarschuwen voor de mogelijkheid dat het gerechtshof een hogere straf kon opleggen, maar deed dit bij een brief die aan een verkeerd adres is gezonden. Dit komt voor risico van verweerder. Het nalaten klager schriftelijk te waarschuwen leidt tot gedeeltelijke gegrondverklaring van de klacht. Voor het overige is de klacht ongegrond. Geen maatregel.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 14 oktober 2013, door de raad ontvangen op 15 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij brief van 31 oktober 2013, door de raad ontvangen op 5 november 2013, heeft klager stukken in het geding gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 maart 2014 in aanwezigheid van klager. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen. Hij verscheen nadat de behandeling was gesloten. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Sinds 2010 heeft verweerder klager bijgestaan in meerdere zaken, waaronder een echtscheidingszaak en twee strafzaken.

2.3 In de strafzaken werd klager belaging (strafbaar gesteld bij artikel 285b Wetboek van Strafrecht) van zijn ex-echtgenote respectievelijk van zijn dochter ten laste gelegd.

2.4 In beide strafzaken is klager door de politierechter veroordeeld.

2.5 In opdracht van klager heeft verweerder hoger beroep ingesteld.

2.6 Klager heeft tegen de dochter aangifte gedaan wegens bedreiging.

2.7 Na het instellen van het hoger beroep heeft verweerder met klager overleg gevoerd over het al dan niet oproepen van een vriendin van de ex-echtgenote als getuige in de strafzaak. Die vriendin had zich in de strafzaak betreffende belaging van de ex-echtgenote als benadeelde partij gesteld. Verweerder heeft bedoelde vriendin niet als getuige opgegeven.

2.8 Het gerechtshof heeft de beide zaken op 7 mei 2013 behandeld. De zitting is voor klager emotioneel verlopen.

2.9 Bij arresten van 21 mei 2013 is zijn door het hof in beide gevallen aan klager een zwaardere voorwaardelijke straf opgelegd dan in eerste aanleg door de politierechter, te weten, behalve 80 uur werkstraf, ook 2 maanden hechtenis voorwaardelijk (was een maand hechtenis voorwaardelijk).

2.10 Bij brief van 30 mei 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder:

a. dat hij onvoldoende met klager over zijn zaak communiceert;

b. dat hij klager niet serieus neemt;

c. dat hij niets heeft gedaan met de informatie die klager zelf had verzameld.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 Uitgangspunt voor de beoordeling is de norm van artikel 46 Advocatenwet, voor zover inhoudende dat de advocaat aan het tuchtrecht is onderworpen terzake van onder meer enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die hij hoort te betrachten ten opzichte van degene wier belangen hij behartigt.  

Voorts geldt dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en dat hij, waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt dient te bevestigen.

Ten aanzien van klachtonderdeel a, b en c

5.2 Gelet op de samenhang tussen de klachtonderdelen zal de raad deze gezamenlijk beoordelen.

5.3 Uit de toelichting op de klacht blijkt dat klager verweerder verwijt dat verweerder hem niet gewaarschuwd heeft dat het instellen van hoger beroep er ook toe zou kunnen leiden dat de rechter in beroep een hogere straf oplegt dan de rechter in eerste aanleg. Klager heeft in dit verband aangevoerd dat hem in hoger beroep hogere straffen zijn opgelegd.

5.4 Uit het dossier blijkt dat verweerder klager wel schriftelijk heeft willen waarschuwen voor de mogelijkheid dat het gerechtshof een hogere straf kon opleggen, maar dat hij zulks gedaan heeft bij brief van 4 september 2012, die aan een verkeerd adres is gestuurd. De brief is gezonden aan het adres met nummer 22, terwijl klager woonachtig is op het adres met nummer 25.  

Klager heeft ontkend dat hij de betreffende brief van verweerder heeft ontvangen.

5.5 De verzending van de genoemde brief aan een verkeerd adres is een omstandigheid die voor risico van verweerder komt. 

Klachtonderdeel a is gegrond voor zover daarin besloten ligt dat verweerder klager niet heeft gewaarschuwd voor het risico dat de rechter in hoger beroep een hogere straf zou opleggen.

5.6 Wat de overige klachtonderdelen aangaat heeft de raad op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting niet kunnen vaststellen dat verweerder is tekortgeschoten in de zorg die hij jegens klager had te betrachten. 

In zoverre is de klacht ongegrond.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en de omstandigheid dat klager door de hogere straf, die bestaat uit een langere voorwaardelijke veroordeling, niet daadwerkelijk is geschaad, acht de raad termen aanwezig te volstaan met een gedeeltelijke gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van een maatregel. 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart klachtonderdeel a in de in nummer 5.5 vermelde zin gegrond;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. J.A. van Keulen, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2014.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 18 juni 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT  Breda

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl