ECLI:NL:TADRSGR:2014:150 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4542/14.127

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:150
Datum uitspraak: 18-06-2014
Datum publicatie: 27-07-2014
Zaaknummer(s): R. 4542/14.127
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht van client jegens advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Ten aanzien van de alimentatieberekening heeft verweerster onbetwist gesteld dat de door haar opgestelde berekening afweek van die van mr. V. H., omdat klager haar niet, dan wel onvolledig heeft geïnformeerd. Dit laatste kan verweerster niet tuchtrechtelijk worden aangerekend. Verweerster heeft niet klachtwaardig gehandeld door de nieuwe advocaat van klager van de betalingsachterstand op de hoogte te brengen.    Klacht kennelijk ongegrond.

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna de voorzitter) heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 23 mei  2014 met kenmerk K446 2013 bm/cvo, door de raad ontvangen op 26 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klager heeft verweerster in september 2012 verzocht zijn belangen te behartigen in het kader van de echtscheidingsprocedure.

1.2 Op 24 oktober 2012 heeft verweerster het verzoekschrift tot echtscheiding ingediend bij de Rechtbank.

1.3 Op 23 januari 2013 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen partijen en de respectievelijke advocaten.

1.4 Bij brief van 9 april 2013 heeft verweerster aan klager bevestigd dat hij heeft aangegeven de opdracht te willen intrekken.

1.5 Op 17 april 2013 heeft verweerster klager per brief ervan op de hoogte gebracht dat er geen betalingsafspraak met hem was gemaakt.

1.6 Klager heeft verweerster op 23 april 2013 schriftelijk medegedeeld dat hij de nota zou voldoen na de verkoop van zijn woning en dat er volgens hem wel een afspraak omtrent betaling was gemaakt.

1.7 Verweerster heeft deze afspraak bij brief van 26 april 2013 nogmaals betwist, maar wel uitstel van betaling voor zes maanden gegeven.

1.8 Op 26 november 2013 heeft verweerster klager nogmaals verzocht tot betaling over te gaan. Verweerster heeft de advocaat van klager gevraagd naar de stand van zaken.

1.9 Op 11 december 2013 heeft verweerster klager wederom gewezen op zijn betalingsverplichting.

1.10 Op 15 december 2013 heeft klager een betalingsvoorstel gedaan.

1.11 Verweerster heeft klager op 17 december 2013 medegedeeld gedeeltelijk in te stemmen met zijn voorstel. Een eerste betaling van € 237,12 is voldaan.

1.12 Bij brief van 17 december 2013 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij tekort is geschoten in de behartiging van klagers belangen. Ter toelichting heeft klager gesteld dat:

- verweerster het echtscheidingsverzoek niet heeft ingediend;

- de door verweerster gemaakte alimentatieberekening fout en veel te hoog is;

- de ex-partner van klager werd bijgestaan door mr. Van H, ex-compagnon van verweerster en verweerster kwetsende uitspraken over klager heeft gedaan richting mr. Van H;

- verweerster partijdig was en niet op de juiste wijze met de gegevens van klager is omgegaan;

- verweerster de nieuwe advocaat van klager heeft ingelicht over de betalingsachterstand van klager m.b.t. de declaraties van verweerster.

3. BEOORDELING

3.1 Voorop dient te staan dat de tuchtrechter gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt te beoordelen indien deze daar over klaagt. Wel zal de tuchtechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes – zoals over procesrisico en kostenrisico – waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan, zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

3.2 Tot die professionele standaard behoort het inschatten van de slagingskans van een aanhangig te maken procedure en de cliënt daarover te informeren. De cliënt dient door de advocaat gewezen te worden wat in zijn zaak de proceskansen zijn en het kostenrisico is. Voorts dienen processtukken te voldoen aan de redelijkerwijs daar aan te stellen eisen.

3.3 Op basis van de stukken kan – in tegenstelling tot hetgeen klager stelt – worden vastgesteld dat het echtscheidingsverzoek op 24 oktober 2012 door verweerster is ingediend.

3.4 Ten aanzien van de alimentatieberekening heeft verweerster onbetwist gesteld dat de door haar opgestelde berekening afweek van die van mr. V. H., omdat klager haar niet, dan wel onvolledig heeft geïnformeerd. Dit laatste kan verweerster niet tuchtrechtelijk worden aangerekend.

3.5 Voor zover de klacht van klager ziet op het vermeende taalgebruik van verweerster tegen de advocaat van de wederpartij, de openstaande declaraties en de beweerdelijke betalingsafspraak, nemen klager en verweerster tegenstrijdige standpunten in, zonder dat kan worden vastgesteld dat het standpunt van klager ter zake juist is. Deze verwijten missen dan ook feitelijke grondslag.

3.6 Verweerster heeft niet klachtwaardig gehandeld door de nieuwe advocaat van klager van de betalingsachterstand op de hoogte te brengen.  

3.7 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 18 juni 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 19 juni 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.