ECLI:NL:TADRSGR:2014:120 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4520/14.105

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:120
Datum uitspraak: 20-05-2014
Datum publicatie: 04-06-2014
Zaaknummer(s): R. 4520/14.105
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Dienstverlening van advocaat aan client. Door de Raad kan niet worden vastgesteld dat verweerster inhoudelijk en procedureel inadequaat heeft opgetreden.   De tuchtrechter is niet bevoegd zijn oordeel te geven, voor zover klager meent dat de door verweerster verleende diensten niet in verhouding staan tot de hoogte van de declaraties, tenzij sprake is van excessief declareren. Klager dient zich hiervoor tot de civiele rechter te wenden. Dit geldt ook ter zake de door klager gestelde geleden schade. Inien klager de hoogte van de declaraties ter discussie stelt, dient hij verweerster te verzoeken de declaraties ter begroting aan de Raad van Toezicht voor te leggen. Ten aanzien hiervan is voor de Raad van Discipline geen rol weggelegd.   Klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennis genomen van de brief van de deken voor de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 8 mei 2014 met kenmerk K066 2013, door de raad ontvangen op 9 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerster heeft klagers belangen behartigd in het kader van zijn echtscheiding in de periode juni 2011 tot en met medio november 2012.

1.2 Bij brief van 5 februari 2013 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

  a. inhoudelijk en procedureel inadequaat heeft opgetreden waardoor klagers zaak is geschaad en vertraagd;

  b. ondoorzichtige declaraties heeft opgesteld. De hoogte van de declaraties staan niet in verhouding tot de geleverde diensten.

2.2 Ter toelichting heeft klager gesteld dat er erg veel tijd is gaan zitten in het verzamelen van gegevens, die niet zijn geïnterpreteerd dan wel in een logisch verband zijn gezet, er niet is gewerkt vanuit een plan van aanpak, maar vanuit acties van de wederpartij. De voortgang is onnodig vertraagd en er is geen inzicht gegeven in de nog te doorlopen stappen. Aan bij- en hoofdzaken werd evenveel aandacht gegeven en op bezorgde signalen van klager is niet gereageerd. De toezeggingen aan de wederpartij zijn niet nagekomen, er zijn geen stukken ingediend bij de rechtbank, terwijl dit voor 1 september 2012 moest geschieden en op een voorstel van klager is niet door verweerster gereageerd. De zitting van 6 december 2012 is niet adequaat voorbereid; er zijn geen stukken geproduceerd. De gedeclareerde uren van verweerster staan niet in verhouding tot de geleverde diensten, de facturen zijn ondoorzichtig en niet helder gespecificeerd en er zijn onnodig kosten bij derden gemaakt.

2.3 Klager is van mening dat verweerster aansprakelijk is voor de door hem geleden schade, gemoeid met het inschakelen van een nieuwe advocaat.

3. BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1 Voorop dient te staan dat de tuchtrechter gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt te beoordelen indien deze daar over klaagt. Wel zal de tuchtrechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes – zoals over procesrisico en kostenrisico – waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan, zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

3.2 Tot die professionele standaard behoort het inschatten van de slagingskans van een aanhangig te maken procedure en het informeren van de cliënt daarover. De cliënt dient er door de advocaat op gewezen te worden wat in zijn zaak de proceskansen zijn en wat het kostenrisico is. Voorts dienen processtukken te voldoen aan de redelijkerwijs daar aan te stellen eisen.

3.3 Uit de brieven van verweerster aan klager van 23 april 2012, 2 mei 2012, 3 augustus 2012 en 7 september 2012 volgt dat verweerster bepaalde stukken van klager verlangde. Dat klager de gevraagde stukken niet dan wel laat aanlevert, kan verweerster niet worden verweten.

3.4 Verweerster heeft de (deel)beschikking van 25 juli 2012 waarin de echtscheiding is uitgesproken op 3 augustus 2012 aan klager gezonden met daarbij de door hem te ondertekenen akte van berusting. Klager heeft de akte van berusting op 30 augustus 2012 getekend. De echtscheidingsbeschikking is op 6 september 2012 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

3.5 De zaak is tot 1 september 2012 pro forma aangehouden bij de Rechtbank. De wederpartij heeft aangegeven verder te willen procederen en om datumbepaling van een zitting verzocht. Hierop heeft verweerster bij brief van 7 september 2012 klager om verhinderdata gevraagd in verband met de vaststelling van een datum van behandeling ter zitting. Deze data zijn niet tijdig door klager beschikbaar gesteld. De zitting is vervolgens bepaald op 6 december 2012. Niet valt in te zien dat verweerster ter zake een datum zou hebben laten verlopen dan wel klager niet naar behoren zou hebben geïnformeerd.

3.6 Verweerster heeft klager bij brief van 7 september 2012 aangeraden de zaak te schikken en het niet op een zitting te laten aankomen. Klager is in oktober 2012 zelf in overleg getreden met zijn voormalig echtgenote. Op 22 oktober 2012 heeft verweerster bij klager stukken opgevraagd, zodat zij een schikkingsvoorstel zou kunnen opstellen. Verweerster heeft gesteld dat zij die stukken niet heeft ontvangen. Vervolgens heeft verweerster naar aanleiding van een e-mail van klager van 7 november 2012 een bespreking gepland op 13 november 2012. Klager is niet bij die bespreking verschenen. Verweerster heeft bij brief van 13 november 2012 verslag van deze bespreking gedaan en om nadere stukken gevraagd. Op 20 november 2012 heeft klager verweerster laten weten de opdracht in te trekken. Gelet op deze gang van zaken kan verweerster niet worden verweten dat er geen voorstel is gedaan dan wel een minnelijke regeling is getroffen.

3.7 Niet kan worden vastgesteld dat verweerster inhoudelijk en procedureel inadequaat heeft opgetreden.

 Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.8 Uit de stukken volgt dat verweerster op 15 juni 2011 een opdrachtbevestiging aan klager heeft doen toekomen. Hierin is opgenomen welk uurtarief verweerster hanteert, op welke wijze de verrichte werkzaamheden worden genoteerd, wanneer het honorarium in rekening wordt gebracht en wat de betaaltermijn is. Hiermee heeft verweerster de financiële consequenties van de verleende opdracht voldoende zorgvuldig vastgelegd.

3.9 Voor zover klager meent dat de door verweerster verleende diensten niet in verhouding staan tot de hoogte van de declaraties dient klager zich te wenden tot de civiele rechter, nu de tuchtrechter niet bevoegd is hierover een oordeel te geven, tenzij sprake is van excessief declareren. Dit laatste kan op basis van de stukken niet worden vastgesteld. Ook ter zake de door klager gestelde geleden schade is de tuchtrechter onbevoegd.

3.10 Indien klager de hoogte van de declaraties ter discussie stelt, dient hij verweerster te verzoeken de declaraties ter begroting aan de Raad van Toezicht voor te leggen. Ook ten aanzien hiervan is voor de Raad van Discipline geen rol weggelegd.

3.11 Voor zover klager verweerster verwijt dat zij onnodig kosten heeft gemaakt door derden in te schakelen, is niet komen vast te staan dat verweerster deze derden zonder toestemming van klager heeft ingeschakeld. In de e-mail van klager van 2 juli 2012 heeft klager aangegeven dat hij de heer O. als onderdeel van zijn team beschouwt.

3.12 Gelet het voorgaande dienen de klachtonderdelen a en b kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4. BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a en b als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 20 mei 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 mei 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.