ECLI:NL:TADRSGR:2014:114 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4440/14.26.6

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:114
Datum uitspraak: 14-04-2014
Datum publicatie: 11-05-2014
Zaaknummer(s): R. 4440/14.26.6
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Nakoming van financiële verplichtingen
Beslissingen: Schrapping
Inhoudsindicatie: De beklaagde advocaat heeft in het verleden aan klager opdracht gegeven werkzaamheden te verrichten. De declaraties voor deze werkzaamheden heeft de beklaagde advocaat onbetaald gelaten.  Vervolgens is de beklaagde advocaat een samenwerkingsverband aangegaan met klager. Deze samenwerking is beëindigd vanwege het feit dat de beklaagde advocaat zijn afspraken niet nakwam. Ook de nadien gemaakte afspraken, die zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, zijn niet door de beklaagde advocaat nagekomen. De beklaagde advocaat heeft jegens klager in strijd met de gedragsregels 1, 5, 8, 9, 11, 17, 21, 23, 27 en 32 gehandeld. De klacht is gegrond, maatregel schrapping van het tableau.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 21 januari 2014 aan de Raad van Discipline met kenmerk K315 2013, door de raad ontvangen op 22 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 maart 2014. Ter zitting is namens klager mr. G, advocaat te S.verschenen. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft in opdracht van verweerder werkzaamheden verricht en kosten gemaakt door voor hem op te treden als proces-advocaat, grotendeels in incassozaken.

2.3 Ondanks sommaties tot betaling heeft verweerder de declaraties van klager grotendeels onbetaald gelaten.

2.4 Klager heeft een vordering jegens verweerder aanhangig gemaakt bij de Rechtbank Den Haag.

2.5 De Rechtbank heeft in 2012 een vordering van klager op verweerder van € 78.548,10 aan hoofdsom en rente en kosten toegewezen. De door klager genomen executoriale maatregelen hebben niet of nauwelijks tot betaling geleid.

2.6 In december 2012 heeft verweerder contact met klager opgenomen, zich schuldbewust opgesteld en aangeboden zijn schuld aan klager af te wikkelen door samen te werken en wel zodanig dat klager daarop controle zou kunnen uitoefenen. Verweerder heeft daartoe een kamer gehuurd op het kantoor van klager alsmede gebruik gemaakt van kantoorfaciliteiten zoals secretariaat, ict-voorzieningen, bibliotheek etc.

2.7 Na drie maanden heeft klager besloten de samenwerking te beëindigen.

2.8 Op 2 maart 2012 is een vaststellingsovereenkomst met verweerder tot stand gekomen die niet door hem is nagekomen.

2.9 Krachtens die vaststellingsovereenkomst heeft verweerder zich verplicht alle kosten die klager in verband met de invordering van de openstaande schuld heeft gemaakt en nog zal maken, zoals beslag-, deurwaarders- en kosten van een raadsman, volledig te vergoeden. Verweerder is die afspraak niet nagekomen.

2.10 De huidige vordering van klager op verweerder bedraagt totaal ruim € 154.000,00.

2.11 In het kader van de aflossing van de schulden heeft verweerder zijn debiteuren ter incasso aan klager overgedragen. Nadien is gebleken dat deze debiteuren geen reële debiteuren bleken te zijn nu verweerder in de dienstverlening voor die betreffende cliënten bijna in alle gevallen tekort was geschoten.

2.12 Bij brief van 27 augustus 2013 heeft klager een klacht tegen verweerder bij de deken ingediend.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij jegens hem in strijd heeft gehandeld met de gedragsregels 1, 5, 8, 9, 11, 17, 21, 23, 27 en 32.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft geen verweer gevoerd tegen de klacht.

5 BEOORDELING

5.1 Vooropgesteld zij dat een advocaat bij de behandeling van een zaak waarin hij de diensten van derden inroept in dient te staan voor de aan hen toekomende vergoedingen en honoraria. Op basis van de stukken kan worden vastgesteld dat verweerder zich bij voortduring niet aan deze regel heeft gehouden en sprake is van schending van gedragsregel 32.

5.2 Als onweersproken staat vast dat verweerder eveneens in strijd heeft gehandeld met de gedragsregels 1, 5, 8, 9, 11, 17, 21, 23 en 27. De klacht is derhalve gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding, het feit dat verweerder geen verweer heeft gevoerd en evenmin ter zitting is verschenen, acht de raad de maatregel van schrapping van het tableau passend en geboden.

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel op van schrapping van het tableau.

Aldus bij vervroeging gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, mrs. M. Aukema, H.E. Meerman, A.J.N. van Stigt, E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 april 2014

griffier voorzitter                

Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl