ECLI:NL:TADRSGR:2014:1 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4442/14.28

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:1
Datum uitspraak: 13-02-2014
Datum publicatie: 25-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4442/14.28
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht client. Verweerder heeft zich als advocaat aan de zaak van klager onttrokken. Verweerder heeft onweersproken gesteld en aangetoond dat hij meerdere malen stukken en dossiers aan klager heeft doen toekomen en ter hand heeft gesteld. Klager stelt dat verweerder nogmaals van al zijn dossiers een kopie dient te maken en deze kopieën aan klager beschikbaar dient te stellen.  Dat verweerder op dit verzoek niet ingaat, kan hem in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk worden tegengeworpen. Voor zover klager verweerder verwijt dat hij de zaak inhoudelijk niet goed zou hebben behandeld, heeft klager onvoldoende gesteld om een dergelijk tekortschieten te kunnen vaststellen. Klachtenonderdelen kennelijk ongegrond.

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 28 januari 2014 met kenmerk K241 bm/ksl, door de raad ontvangen op 29 januari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerder heeft klager de afgelopen jaren in verschillende zaken bijgestaan.

1.2 Klager heeft bij brief van 21 juni 2013 een klacht tegen verweerder ingediend.

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:

  a. klager niet, althans onvoldoende op de hoogte heeft gehouden over het verloop van klagers zaken;

  b. nadat in een procedure een uitspraak was ontvangen, klager pas laat op de hoogte heeft gesteld van het feit dat er geen hoger beroep zou worden ingesteld;

  c. in de cassatieprocedure geen stukken aan hem heeft toegezonden;

  d.  klager niet van het verloop van de zaak bij het Europese Hof op de hoogte heeft gehouden en evenmin heeft uitgenodigd voor een persoonlijk onderhoud, alhoewel klager daar wel om had verzocht;

  e. stukken die klager in persoon wenste te ontvangen per post aan klager heeft verzonden.

3. BEOORDELING

3.1 Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak zodanig optreedt en adviseert dat de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.2 Verweerder heeft dit klachtonderdeel gemotiveerd weersproken. Verweerder heeft daarbij  afschriften van 22 brieven overgelegd. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat verweerder klager niet dan wel niet volledig op de hoogte heeft gehouden van het verloop van de lopende zaken.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.3 De juistheid van dit klachtonderdeel kan zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, evenmin worden vastgesteld. Daarbij geldt in het algemeen dat van een advocaat niet verlangd kan worden dat hij hoger beroep instelt indien hij dat kansloos acht. 

Ten aanzien van de klachtonderdelen c en d

3.4 Op basis van de stukken en de tegenstrijdige verklaringen alsmede het feit dat klager zijn verwijten ter zake niet nader heeft onderbouwd, kan de  juistheid van deze klachtonderdelen niet worden vastgesteld.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

3.5 Verweerder heeft zich als advocaat aan de zaak van klager onttrokken vanwege onder andere de nodige problemen in de communicatie met klager. Verweerder heeft onweersproken gesteld en aangetoond dat hij meerdere malen stukken en dossiers aan klager heeft doen toekomen en ter hand heeft gesteld. Klager heeft zich echter op het standpunt gesteld dat verweerder nogmaals van al zijn dossiers een kopie dient te maken en deze kopieën aan klager beschikbaar dient te stellen.  Dat verweerder op dit verzoek niet ingaat, kan hem in de gegeven omstandigheden dan ook niet tuchtrechtelijk worden tegengeworpen. Voor zover klager verweerder verwijt dat hij de zaak inhoudelijk niet goed zou hebben behandeld, heeft klager onvoldoende gesteld om een dergelijk tekortschieten te kunnen vaststellen.

3.6 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met e kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4. BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met e als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 13 februari 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 18 februari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.