ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4083 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3873/12.7

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4083
Datum uitspraak: 18-02-2013
Datum publicatie: 19-04-2013
Zaaknummer(s): R. 3873/12.7
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager beklaagt zich over het feit dat verweerder geweigerd heeft klager bij te staan in een procedure ex artikel 12 Strafvordering. De Raad stelt voorop dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Onafhankelijk van de vraag of er tussen klager en verweerder een advocaat-cliënt verhouding tot stand gekomen is, staat vast dat verweerder als advocaat aan het tuchtrecht is onderworpen. Een advocaat heeft niet alleen een grote vrijheid om de belangenbehartiging van zijn cliënt, maar ook voorafgaande aan de advocaat-cliënt verhouding heeft een advocaat een grote vrijheid met betrekking tot het accepteren van een zaak of cliënt. Het stond verweerder vrij om het standpunt in te nemen dat hij een artikel 12 strafvorderingsprocedure in gemoede niet rechtvaardig achtte en ook niet in het belang van klager. Het klachtonderdeel is ongegrond. Het tweede klachtonderdeel, dat ziet op uitlatingen van verweerder in zijn e-mailbericht aan klager, acht de Raad gegrond. De Raad overweegt dat een advocaat zich in woord en geschrift niet onnodig grievend dient uit te drukken. De Raad overweegt dat het niet op de weg van verweerder, die immers geen psycholoog is zoals hij ook zelf stelt, lag om conclusies te trekken met betrekking tot de noodzaak van klager om psychische bijstand te zoeken of te spreken over het (lichtelijk) paranoïde zijn van klager. Gesteld noch gebleken is dat dergelijke conclusies en/of opmerkingen enig te respecteren doel hadden gelet op de beoordeling van de haalbaarheid van een artikel 12 strafvorderingsprocedure door verweerder. Verweerder had zich moeten onthouden van het maken van opmerkingen en het geven van adviezen aangaande de geestelijke gesteldheid van klager. Voor het gegrond bevonden klachtonderdeel legt de Raad verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing.

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 5 januari 2012 met kenmerk K002 2011/2012 ab/kme, door de raad ontvangen op 6 januari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij brief van 3 april 2012 heeft de griffier van de raad klager onder meer het volgende meegedeeld:

“De Raad zal de bovengenoemde zaak behandelen op maandag 14 mei 2012 te 13.50 uur. De Raad verwacht dat u persoonlijk ter zitting aanwezig zult zijn. De zitting vindt plaats in het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te ’s-Gravenhage. Voor de behandeling is 40 minuten gereserveerd. Beide partijen kunnen op de zitting het woord voeren, bij voorkeur aan de hand van een pleitnota.

Indien reeds thans bekend is dat u op voormelde datum niet ter zitting aanwezig kunt zijn, wordt u verzocht mij dat binnen één week na dagtekening van deze brief mede te delen, onder opgave van uw reden tot verhindering en uw verhinderdata, zodat een nieuwe datum kan worden vastgesteld. Bij gebreke van een dergelijk bericht wordt er vanuit gegaan dat de datum u schikt en dat u die in uw agenda reserveert. In verband met onder meer grote drukte en een strakke planning kan de Raad geen rekening houden met nadien opgekomen verhinderingen, behoudens in zeer bijzondere door de Raad als zodanig aan te merken omstandigheden.”

1.3    Bij brief van 25 april 2012 heeft de griffier van de raad klager opgeroepen voor de mondelinge behandeling van de klachtzaak op 14 mei 2012 om 13.50 uur.

1.4    Bij brief van 27 april 2012 heeft klager aan de griffier van de raad verzocht om een aanhouding van de mondelinge behandeling wegens verhindering om de zitting op 14 mei 2012 bij te wonen.

1.5    Bij brief van 1 mei 2012 heeft de griffier van de raad aan klager meegedeeld dat zijn verzoek tot aanhouding niet werd gehonoreerd en dat de behandeling op 14 mei 2012 gewoon doorgang zou vinden.

1.6    Bij brief van 10 mei 2012 heeft klager een verzoek tot wraking van de voorzitter en de leden van de kamer ingediend.

1.7    Bij beslissing van 17 september 2012 heeft de wrakingskamer het wrakingsverzoek afgewezen.

1.8    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 december 2012 in aanwezigheid van verweerder. Klager is met bericht van verhindering afwezig.

1.9    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1    Op 29 augustus 2011 heeft klager telefonisch contact gezocht met verweerder en hem uitgelegd dat hij rechtshulp zocht voor een artikel 12 Sv-procedure.

2.2    Op 31 augustus 2011 heeft klager verweerder het dossier toegestuurd.

2.3    Bij e-mailbericht van 5 september 2011 heeft verweerder klager geschreven dat hij klager niet zal bijstaan in een klachtprocedure ex artikel 12 Sv.

In het e-mailbericht heeft verweerder verder onder meer geschreven:

“(…)

Ik heb inmiddels het uitvoerige dossier gelezen. Enkele opmerkingen:

(…)

5. U hebt een gebrek aan zelfreflectie, anders geformuleerd U bent niet in staat om U op enigerlei wijze te verplaatsen in de ander; 6. U hebt een grote kennis van het strafrecht en strafvordering, welke kennis U uitsluitend in één richting gebruikt, namelijk dat iedereen behalve Uzelf strafbare feiten begaat, alsmede dat elke weigering van een ander om te doen wat U wilt in Uw ogen een strafbaar feit oplevert;   

(…)

Ik geloof niet dat allen die door U worden beschuldigd van strafbare feiten criminelen zijn of mensen die incompetent zijn dan wel bewust in strijd handelen met een/hun behoorlijke taakuitoefening. Daarvoor zijn het er niet alleen veel te veel, ook bagatelliseert U Uw eigen handelen.

Spugen naar iemand of iemand met een houten knuppel bedreigen is nu eenmaal niet toegestaan. Met Uw kennis van het strafrecht zou U dat moeten weten dan wel daarnaar moeten handelen.

Het verstandigst is dat U niet verder escaleert – iets wat u wel doet als U een artikel 12 klacht zou indienen -, maar de-escaleert. Zoekt u eens psychologische bijstand, dat zal (de kwaliteit) van uw leven veraangenamen. U komt anders nog meer alleen te staan dan u thans al doet.

(…)

Dit advies is welgemeend en overigens uiteraard vrijblijvend. Ik ben slechts advocaat en geen psycholoog of psychiater, maar wel één met lange ervaring. Wat er precies met u aan de hand is en hoe u geholpen kunt worden zal de deskundige uitmaken, het geheel komt op mij als (lichtelijk) paranoïde over.

(…)"

2.4    Op 5 september 2011 heeft klager verweerder een e-mailbericht met nadere informatie gestuurd. Dit e-mailbericht heeft het bericht van verweerder gekruist.

2.5    Bij e-mailbericht van 6 september 2011 heeft verweerder klager onder meer geschreven:

“(…)

Uw e-mail van gisteren maandag 5 september 2011 is door u verzonden na de ontvangst door u van mijn mail van maandagmiddag en bevat geen reactie daarop. Derhalve verwijs ik u naar deze eerdere mail.

Het stellen van termijnen aan advocaten heeft geen zin, de termijn waarbinnen u wordt geantwoord wordt namelijk niet door u bepaald, maar door de advocaat zelf.

(…)

In het uiterste geval kunt u zich na voorafgaand een afspraak gemaakt te heebben wenden tot de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht met het verzoek u een advocaat toe te wijzen.

(…)"

2.6    Bij e-mailbericht van 7 en 8 september 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder. Bij e-mailberichten van 7, 8 en 12 september 2011 heeft klager de klacht nader toegelicht en aangevuld.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder:

a.    dat deze ten onrechte geweigerd heeft klager bij te staan in een procedure ex artikel 12 Sv;

b.    dat verweerder hem in zijn e-mailbericht van 5 september 2011 op een bedreigende wijze intens beledigd en belasterd heeft.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft klager niet als cliënt aanvaard. Verweerder diende eerst het dossier te bestuderen om te kunnen beoordelen of hij de zaak van klager zou aannemen. Verweerder heeft in zijn e-mailberichten van 5 en 6 september 2011 klager duidelijk gemaakt dat hij zijn belangen niet wenste te behartigen in een artikel 12 Sv-procedure.

4.2    Verweerder betwist dat hij klager in zijn e-mailbericht van 5 september 2011 beledigd, belasterd en vernederd heeft, zoals klager stelt.

4.3    Klager heeft verweerder het dossier toegestuurd met het verzoek om te kijken wat zijn visie op de zaak van klager is. Verweerder heeft gemeend klager niet alleen te wijzen op het niet haalbaar zijn van een artikel 12 Sv-procedure, maar hem tevens een nader advies te moeten geven.

4.4    Het staat verweerder vrij om een zaak te weigeren als hij deze in gemoede niet rechtvaardig acht te zijn. Hij heeft een grote vrijheid bij het aannemen van zaken. Verweerder heeft er met zijn vrijblijvend advies naar gestreefd om klager tot het inzicht te doen komen dat de door hem ingeslagen weg niet tot het gewenste resultaat zal leiden.

4.5    De opmerkingen, adviezen of aanbevelingen zijn geenszins krenkend, bedreigend, beledigend, lasterlijk en of vernederend (bedoeld).

4.6    Verweerder heeft zich niet schuldig gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrifte.

4.7    Klager kan nog steeds de weg van een artikel 12 Sv-procedure volgen. Rechtsbijstand door een advocaat is niet nodig.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a.

5.1    Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt.

5.2    De advocaat draagt de volledige verantwoordelijkheid voor de behandeling van een zaak. Indien tussen de advocaat en zijn cliënt verschil van mening bestaat over de wijze waarop de zaak moet worden behandeld en dit geschil niet in onderling overleg kan worden opgelost dient de advocaat zich terug te trekken.

5.3    Onafhankelijk van de vraag of er tussen klager en verweerder een advocaat-cliënt verhouding tot stand gekomen is, staat vast dat verweerder als advocaat aan het tuchtrecht is onderworpen.

5.4    Een advocaat heeft niet alleen een grote vrijheid bij de belangenbehartiging van zijn cliënt, maar ook voorafgaande aan de advocaat-cliënt verhouding heeft een advocaat een grote vrijheid met betrekking tot het accepteren van een zaak of cliënt.

5.5    Verweerder heeft in zijn e-mailbericht van 5 september 2011 verweerder meegedeeld dat hij het starten van een artikel 12 Sv-procedure in gemoede niet rechtvaardig achtte en ook niet in het belang van klager.

5.6    Het stond verweerder vrij om een dergelijk standpunt in te nemen.

5.7    Het klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b.

5.8    Een advocaat dient zich in woord en geschrift niet onnodig grievend uit te drukken. Vaststaat dat verweerder conclusies met betrekking tot de geestelijke gesteldheid van verweerder heeft getrokken die voor het beoordelen van de juridische haalbaarheid van de zaak niet nodig waren.

5.9    In aanmerking nemende dat, zoals verweerder ook zelf heeft gesteld, verweerder geen psycholoog is, lag het niet op de weg van verweerder om conclusies te trekken met betrekking tot de noodzaak van klager om psychische bijstand te zoeken of te spreken over (lichtelijk) paranoïde zijn van klager. Gesteld noch gebleken is bovendien dat dergelijke conclusies en/of opmerkingen enig te respecteren doel hadden gelet op de beoordeling van de haalbaarheid van een artikel 12 Sv-procedure door verweerder.

5.10    Verweerder had zich derhalve, ondanks zijn goede bedoelingen, moeten onthouden van het maken van opmerkingen en het geven van adviezen aangaande de geestelijke gesteldheid van klager.

5.11    Het klachtonderdeel is gegrond.

6    MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7    BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel b. gegrond;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

- legt verweerder voor het gegrond bevonden klachtonderdeel de maatregel op van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan,

J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 februari 2013.

griffier    voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 19 februari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl