ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4067 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4148/13.55

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4067
Datum uitspraak: 26-03-2013
Datum publicatie: 19-04-2013
Zaaknummer(s): R. 4148/13.55
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het stond verweerder vrij namens zijn cliënten een procedure aan te kondigen dan wel jegens klaagster aanhangig te maken. Indien klaagster meent dat verweerder ten onrechte een gerechtelijke procedure aanhangig maakt, ligt het op haar weg dit in die procedure aan te voeren. Verweerder is voorts niet gehouden tot het geven van enige garantie aan klaagster. Voor zover dit klachtonderdeel ziet op de stelling dat verweerder tot het geven van een garantie jegens zijn cliënten gehouden zou zijn, heeft klaagster geen rechtstreeks belang en is het klachtonderdeel niet-ontvankelijk.   Klachtonderdelen a tot en met c worden als kennelijk ongegrond en klachtonderdeel b als (gedeeltelijk) kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam 14 maart 2013, door de Raad ontvangen op 18 maart 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Op 29 januari 2012 is de broer van klaagster overleden. In het jaar daarvoor is de echtgenote van de broer van klaagster overleden.

1.2    De nalatenschap van de broer van klaagster moet worden verdeeld tussen klaagster, haar moeder en haar andere broer en zuster.

1.3    Omtrent de verdeling van de nalatenschap is een juridisch geschil ontstaan.

1.4    Verweerder behartigt in dit geschil de belangen van de moeder van klaagster en haar broer en zus.

1.5    Bij brief van 24 september 2012 heeft verweerster, voor zover in deze relevant, geschreven:

“Mocht ik niets van u vernemen of mocht u niet bereid tot medewerking aan verdeling, dan wel mocht u nog immer menen dat er nog andere vermogensbestanddelen ter verdeling zijn dan die hierboven genoemd, dan heb ik opdracht de rechter te adiëren met het verzoek u te veroordelen tot medewerking aan een verdeling op de wijze zoals ik die dan aan de rechter zal voorleggen.”

1.6    Bij e-mail bericht van 20 december 2012 heeft verweerder klaagster, voor zover in deze relevant, geschreven:

“Uw gedrag is onnavolgbaar. Inmiddels heeft u diverse malen onverhoeds, ongefundeerd en zonder steekhoudende toelichting, uw koers verlegd, waardoor u telkenmale, niet in de laatste plaats voor uw moeder, problemen en kosten veroorzaakt. U zult hiervoor verantwoording moeten afleggen en de rekening gepresenteerd krijgen; de rechter zal met dergelijk gedrag korte metten maken.”

1.7    Bij brieven van 1 oktober en 23 december 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerder bij de deken.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2    Klaagster verwijt verweerder in het bijzonder dat hij:

a.     het aanzien van de advocatuur schaadt door geheel aan de onpartijdigheid van de rechterlijk macht voorbij te gaan. Ter toelichting heeft klaagster verwezen naar de hiervoor geciteerde tekst van verweerder in zijn e-mail bericht van 20 december 2012;

b.    noch aan zijn cliënten noch aan klaagster de garantie heeft gegeven dat het in rechte betrekken van zijn cliënten tegen klaagster geen nietige rechtshandeling zal opleveren. Wegens het ontbreken van deze garantie zou het verweerder verboden moeten worden om zijn cliënten dan wel klaagster in rechte te betrekken;

c.    een beroepsfout heeft gemaakt door ten onrechte te stellen dat klaagster gehouden zou zijn een aanbod tot schenking gestand te doen.

3.    BEOORDELING

3.1    Vooropgesteld wordt dat een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

Ten aanzien van de klachtonderdelen a en b

3.2    Het stond verweerder vrij namens zijn cliënten een procedure aan te kondigen dan wel jegens klaagster aanhangig te maken. Indien klaagster meent dat verweerder ten onrechte een gerechtelijke procedure aanhangig maakt, ligt het op haar weg dit in die procedure aan te voeren. Verweerder is voorts niet gehouden tot het geven van enige garantie aan klaagster. Voor zover dit klachtonderdeel ziet op de stelling dat verweerder tot het geven van een garantie jegens zijn cliënten gehouden zou zijn, heeft klaagster geen rechtstreeks belang en is het klachtonderdeel niet-ontvankelijk.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.3    Op basis van hetgeen in de stukken is gesteld kan niet worden vastgesteld dat verweerder een beroepsfout jegens klaagster heeft gemaakt door te stellen dat zij niet op haar aanbod mocht terugkomen.

3.5    Gelet op het vorenstaande dienen de klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk ongegrond worden afgewezen.

4    BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk ongegrond en klachtonderdeel b als (gedeeltelijk) kennelijk niet-ontvankelijk af.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 26 maart 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 maart 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.