ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA3848 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4112/13.19

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA3848
Datum uitspraak: 11-02-2013
Datum publicatie: 02-03-2013
Zaaknummer(s): R. 4112/13.19
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De advocaat heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door bij het UWV navraag te doen naar een door klager in een echtscheidingsprocedure overgelegde brief. Nu verweerster -    aan de betreffende medewerker van het UWV haar naam en hoedanigheid heeft gemeld; -    een neutrale vraag heeft gesteld, althans niet kan worden vastgesteld dat verweerster heeft gepoogd om persoonlijke informatie over klager te verkrijgen; -    geen informatie van het UWV heeft verkregen en de belangen van klager kennelijk niet zijn geschaad.   Klacht kennelijk ongegrond.

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 21 januari 2013, door de Raad ontvangen op 22 januari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken

.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Verweerster behartigt de belangen van de voormalig partner van klager in de echtscheidingsprocedure.

1.2    Verweerster heeft op 7 december 2012 telefonisch contact opgenomen met een medewerker van het UWV. Tijdens dat telefonisch onderhoud heeft verweerster tevergeefs getracht informatie te verkrijgen. De gewenste informatie hield verband met klagers positie als uitkeringsgerechtigde van het UWV.

1.3    Bij brief van 10 december 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder bij de deken.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij heeft geprobeerd een UWV medewerker in ernstige verlegenheid te brengen, door in contact te treden met het UWV en daar een poging te doen tot het verkrijgen van informatie waarop de wet van privacy van toepassing is.

3.    BEOORDELING

3.1    Klager heeft niet gesteld welke informatie verweerster volgens hem heeft gevraagd. Verweerster heeft gesteld dat zij bij het UWV alleen navraag heeft gedaan of een door klager in de echtscheidingsprocedure overgelegde brief, inderdaad - zoals klager in de echtscheidingsprocedure had gesteld - van het UWV was. Uit het dossier blijkt niet dat verweerster nog andere informatie heeft gevraagd.

3.2    Het is primair de verantwoordelijkheid van het UWV om te zorgen dat informatie niet aan derden wordt verstrekt zonder inachtneming van de daarvoor geldende regels. Tuchtrechtelijk is het niet relevant of de betreffende medewerker in verlegenheid is gebracht, nu klager bij de beoordeling hiervan geen rechtstreeks eigen belang heeft.

3.3    Niet kan worden geoordeeld dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, nu verweerster:

-    aan de betreffende medewerker van het UWV haar naam en hoedanigheid heeft gemeld;

-    een neutrale vraag heeft gesteld, althans niet kan worden vastgesteld dat verweerster heeft gepoogd om persoonlijke informatie over klager te verkrijgen;

-    geen informatie van het UWV heeft verkregen en de belangen van klager kennelijk niet zijn geschaad.

3.4    Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4    BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 11 februari 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 februari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.