ECLI:NL:TADRSGR:2013:78 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4122/13.29

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:78
Datum uitspraak: 17-06-2013
Datum publicatie: 11-07-2013
Zaaknummer(s): R. 4122/13.29
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft erkend dat hij zich zonder toestemming van klaagster tot de rechtbank heeft gewend terwijl de zaak voor uitspraak stond. Het betrof toezending van een medische verklaring van de cliënt van verweerder. De raad overweegt dat het een advocaat niet is toegestaan om, nadat een uitspraak is gevraagd, zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden. In beginsel laat deze regel geen uitzonderingen toe. Een uitzondering is slechts mogelijk indien er sprake is van zeer bijzondere, dringende omstandigheden waarbij tevens van belang is of er sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden. Verweerder heeft ter zitting verklaard, en zo volgt ook uit de stukken, dat er geen sprake was van nieuwe feiten en/of omstandigheden. Gesteld noch gebleken is dat er sprake is van zeer bijzondere, dringende omstandigheden die afwijking van de regel rechtvaardigen. Verweerder had zich dienen te onthouden van het zich wenden tot de rechtbank nu klaagster niet om toestemming is gevraagd en klaagster deze ook niet later heeft gegeven. Dat overleggen van de stukken in het belang van verweerders cliënt waren, maakt de zaak niet anders. De raad verklaart de klacht gegrond en legt verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 31 januari 2013 met kenmerk R 12/13/31 ml, door de raad ontvangen op 1 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 april 2012 in aanwezigheid van de gemachtigde van klaagster, E., advocaat te Amsterdam en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 De gemachtigde van klaagster heeft namens klaagster op 11 november 2011 een verzoek ingediend bij de Rechtbank Rotterdam voor een voorlopig getuigenverhoor.

2.2 In maart 2012 heeft verweerder namens zijn cliënt bezwaar gemaakt tegen het horen van een getuige in verband met diens gezondheidstoestand.

2.3 Op 16 juli 2012 heeft de rechtbank bepaald dat er op 17 september 2012 een pleidooi zou plaatsvinden in verband met de geuite bezwaren.

2.4 Op 17 september 2012 heeft het pleidooi plaatsgevonden. De rechter-commissaris heeft tijdens na pleidooi meegedeeld dat op 4 oktober 2012 uitspraak zal worden gedaan.

2.5 Bij fax van 1 oktober 2012 heeft verweerder een medische verklaring van zijn cliënt ingediend bij de rechtbank en een kopie van dit bericht aan de gemachtigde van klaagster gestuurd.

2.6 Bij mail van 1 oktober 2012 heeft de gemachtigde van klaagster verweerder gewezen op gedragsregel 15 en verzocht de brief met bijlage in te trekken.

2.7 Bij mail, tevens fax van 1 oktober 2012 heeft verweerder de gemachtigde van klaagster onder meer geschreven:

“(…)

1. Tijdens ons telefoongesprek van eerder vandaag heb ik u mijn oprechte excuses aangeboden voor het feit dat ik per abuis verzuimd heb uw toestemming te vragen voor toezending van de hedenochtend aan de rechtbank toegezonden stukken. Ik heb u daarop alsnog verzocht uw toestemming te verlenen, hetgeen u heeft geweigerd.

(…)

3. Ik betreur dat wij – kennelijk – niet tot een pragmatisch vergelijk weten te komen. Aan uw verzoek om de rechtbank mede te delen dat de medische verklaring en de vertaling die ik vanochtend heb toegezonden als niet verzonden moet worden beschouwd, zal ik evenwel geen medewerking verlenen. Mijns inziens rechtvaardigen de bijzondere omstandigheden van dit geval de toezending ervan aan de rechtbank.

(…)”

2.8 Op 3 oktober 2012 heeft de gemachtigde van klaagster gereageerd op het bericht van 1 oktober 2012 van verweerder, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld.

2.9 Bij beschikking van 11 oktober 2012 is het bezwaar van verweerder toegewezen.

2.10 Bij brief met bijlagen van 3 oktober 2012 heeft de gemachtigde van klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij zich zonder toestemming van klaagster gewend heeft tot de rechtbank en nieuwe stukken heeft ingediend, terwijl de zaak voor uitspraak stond. Verweerder heeft daarmee gedragsregel 15 overtreden.

4 VERWEER

4.1 Verweerder erkent dat hij zich zonder toestemming van klaagster tot de rechtbank heeft gewend terwijl de zaak voor uitspraak stond. Verweerder heeft zijn oprechte excuses aan (de gemachtigde van) klaagster aangeboden. In eerste instantie heeft hij zich niet gerealiseerd dat hij een gedragsregel overtrad. Verweerder behartigt echter de belangen van zijn cliënt. Diens belang vergde het overleggen van de medische verklaring. Verweerder heeft dan ook besloten om, toen klaagster alsnog haar toestemming weigerde, de brief en stukken niet terug te trekken.

5 BEOORDELING

5.1 Het is een advocaat niet toegestaan om, nadat om een uitspraak is gevraagd, zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden. In beginsel laat deze regel geen uitzonderingen toe. Blijkens jurisprudentie van het hof is een uitzondering op de regel mogelijk indien er sprake is van zeer bijzondere, dringende, omstandigheden, waarbij tevens van belang is of er sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden

5.2 Verweerder heeft ter zitting verklaard, en zo volgt evenzeer uit de stukken, dat er geen sprake was van nieuwe feiten en/of omstandigheden die hem tot indiening van de stukken noopten.

5.3 Gesteld noch gebleken is dat er sprake was van genoemde zeer bijzondere, dringende omstandigheden, zodat verweerder zich had dienen te onthouden van het zich wenden tot de rechtbank. Dat overleggen van de stukken het belang van zijn cliënt diende, maakt dat niet anders.

5.4 Verweerder heeft derhalve niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.5 De klacht is gegrond.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond en legt verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juni 2013.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 19 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl