ECLI:NL:TADRSGR:2013:61 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4062/12.196

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:61
Datum uitspraak: 27-05-2013
Datum publicatie: 11-07-2013
Zaaknummer(s): R. 4062/12.196
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Een advocaat is gehouden een aan hem verleende opdracht, alsmede de daarvoor geldende voorwaarden, schriftelijk te bevestigen. Verweerster heeft niet aan deze verplichting voldaan. Vrijheid advocaat. Niet gebleken dat verweerster onnodig werk heeft verricht. Beoordeling van de hoogte van de factuurbedragen hoort niet tot de bevoegdheid van de Raad. Klacht gedeeltelijk gegrond. De Raad ziet af van het opleggen van een maatregel

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 29 oktober 2012 met kenmerk K235 2011/2012 bm/nw, door de raad ontvangen op 30 oktober 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 maart 2013 in aanwezigheid van mr. L. en mr. K., gemachtigde van mr. L. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster stond klager bij in een strafzaak. In deze zaak waren nog ongeveer 15 andere personen als verdachte aangemerkt.

2.3 Nadat klagers een voorschot had voldaan van € 4.165,-- heeft verweerster hem nog 2 facturen gezonden met een totaalbedrag van ruim € 8.000,--.

2.4 Bij brief met bijlagen van 14 juni hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerster dat zij zich niet heeft gehouden aan de gemaakte prijsafspraak van een maximum bedrag van    € 4.000,--. Tegen de hoogte van de gestuurde facturen stellen klagers meteen te hebben geprotesteerd. Volgens klagers heeft verweerster meer werkzaamheden verricht dan nodig, nu zij de dossiers van alle verdachten in de strafzaak heeft bestudeerd. Dat is niet in het belang van klagers en daarover heeft ook geen overleg plaatsgevonden. Bovendien stellen klagers nimmer een opdrachtbevestiging of afschrift van de algemene voorwaarden te hebben ontvangen en verweerster zou hen evenmin hebben meegedeeld wat haar uurtarief bedroeg.

4 VERWEER

4.1 Verweerster stelt zich op het standpunt dat zij tijdens het intakegesprek aan klagers haar uurtarief heeft meegedeeld. Zij betwist een prijsafspraak te hebben gemaakt. Volgens haar was het bedrag van € 4.000,-- een voorlopige indicatie van de te verrichten werkzaamheden en als voorschot in rekening gebracht. Eén en ander is vastgelegd in het “intakeformulier nieuwe zaak”. Over de hoogte van de facturen hebben klagers volgens verweerster nooit geklaagd. Wel is contact opgenomen met de administratie van het kantoor van verweerster om een betalingsregeling af te spreken. Verweerster is bovendien van mening dat het klagers duidelijk moest zijn welke algemene voorwaarden op haar dienstverlening van toepassing waren, nu daarnaar in iedere brief wordt verwezen. Volgens verweerster heeft zij van de geplande zittingsdagen er in overleg met klagers een aantal bijgewoond. Zij biedt aan haar dossier ter begroting in te dienen. Er zijn geen zittingen in rekening gebracht waarbij zij niet aanwezig is geweest.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt voorop dat een advocaat gehouden is een hem verleende opdracht, alsmede de daarvoor geldende voorwaarden, schriftelijk te bevestigen. De achtergrond daarvan is dat onduidelijkheden en misverstanden over wat er tussen advocaat en cliënt – zeker ook over de financiële voorwaarden van de advocaat – is afgesproken, zoveel mogelijk dienen te worden voorkomen. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster niet aan deze verplichting voldaan. Het intakeformulier waarnaar zij verwijst is onvoldoende om als opdrachtbevestiging te kunnen gelden. Daarin staan immers geen specifieke afspraken vermeld en er is ook geen verwijzing naar de algemene voorwaarden in opgenomen. Voorts is daarop niet terug te vinden dat verweerster duidelijk aan klagers kenbaar heeft gemaakt dat met de bestudering van het dossier veel tijd zou zijn gemoeid. De klacht is in zoverre dan ook gegrond.

5.2 Ten aanzien van het klachtenonderdeel dat verweerster onnodig veel werk heeft verricht, oordeelt de raad als volgt.

5.3 Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en/of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerster zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

5.4 Op basis van de in het bezit van de raad zijnde stukken en inhoud van het dossier kan worden vastgesteld dat verweerster klagers heeft bijgestaan in een strafzaak met een omvangrijk dossier waarin meerdere personen als verdachte waren aangemerkt. De omstandigheid dat verweerster het nodig heeft geacht het hele dossier te bestuderen om zich een volledig beeld van de zaak te vormen is niet kennelijk onjuist. Evenmin is onbegrijpelijk dat verweerster meerdere zittingsdagen heeft bijgewoond. Tijdens die zitting kunnen immers zaken naar voren komen die voor de behartiging van de belangen van klagers van belang (hadden) kunnen zijn. De gedragingen van verweerster zijn, gemeten naar de hiervoor genoemde maatstaf, dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klacht is in zoverre ongegrond.

5.5 Voor zover de klacht ziet op de hoogte van de factuurbedragen van verweerster merkt de raad op dat de beoordeling daarvan niet tot de bevoegdheid van de raad behoort. Van begroting van de zaak kan geen sprake zijn, nu dit slechts aan de orde is op het moment dat uitsluitend over de hoogte van het factuurbedrag wordt geklaagd in verhouding tot de daarvoor verrichtte werkzaamheden. Klagers klagen echter ook over de omvang van de werkzaamheden als zodanig.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad termen aanwezig af te zien van het opleggen van een maatregel.

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond;

- ziet af van het opleggen van een maatregel;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. P.J.E.M. Nuiten, T. Hordijk, A.J.N. van Stigt en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2013.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 28 mei 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klagers

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl