ECLI:NL:TADRSGR:2013:47 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4219/13.126

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:47
Datum uitspraak: 26-06-2013
Datum publicatie: 11-07-2013
Zaaknummer(s): R. 4219/13.126
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager heeft geen tuchtrechtelijk relevant belang bij de door hem ingediende klacht. De bevoegdheid te klagen in verband met het bewaken van een algemeen belang komt toe aan de Deken.   Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de waarnemend deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 30 mei 2013 door de raad ontvangen op 31 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Verweerder behartigt de belangen van de wederpartij van de cliente van klager.

1.2    De cliënte van klager heeft bij brief van 18 juli 2011 een klacht ingediend tegen verweerder. Deze klacht is bij voorzittersbeslissing van 20 februari 2012 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

1.3    Tegen deze beslissing heeft de cliënte van klager verzet ingesteld. De behandeling van het verzet is aangehouden vanwege het feit dat klager ook op eigen titel een gelijkluidende klacht tegen verweerder wenste in te dienen.

1.4    Bij brief van 8 maart 2013 hebben klager een klacht ingediend tegen verweerder.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij voor werkzaamheden, die hij heeft verricht voor natuurlijke personen, declaraties heeft verzonden aan een rechtspersoon.

3.    BEOORDELING

3.1    De Advocatenwet heeft niet een klachtrecht in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang getroffen is of kan worden. Klager heeft geen tuchtrechtelijk relevant belang bij de door hem ingediende klacht.

De stelling dat verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad en hij er recht op en belang bij heeft dat iedere advocaat zich aan geldende wet- en regelgeving houdt, opdat het vertrouwen in de beroepsgroep – en daardoor in klager - niet wordt geschaad, impliceert het bewaken van een algemeen belang. De bevoegdheid om in dat kader te klagen komt toe aan de Deken.

3.4    Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4    BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 26 juni 2013

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 27 juni 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de waarnemend deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de waarnemend deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.