ECLI:NL:TADRSGR:2013:259 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4168/13.75

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:259
Datum uitspraak: 02-09-2013
Datum publicatie: 26-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4168/13.75
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerster heeft in haar brief aan klaagster, waarin de gevolgen van het echtscheidingsverzoek werden besproken, meegedeeld dat de echtelijke woning te koop stond. Dit bleek later niet juist. Verweerster heeft de brief opgesteld op basis van informatie die zij van haar cliënt had verkregen, op welke informatie de advocaat in beginsel mag afgaan. Niet gebleken van redenen die haar hadden moeten doen twijfelen aan die informatie. Het verwijt dat klaagster niet is geïnformeerd over het feit dat het echtscheidingsverzoek door een deurwaarder zou worden betekend ongegrond, omdat dit ook in de brief stond. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de Raad van Discipline van 8 april 2013, door de raad ontvangen op 9 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten \in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 25 april 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen, welke beslissing op 29 april 2013 aan partijen is verzonden.

1.3    Bij brief van 3 mei 2013, door de raad ontvangen op 6 mei 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 juli 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de vaststaande feiten uitgegaan die de voorzitter heeft vermeld in de bestreden beslissing onder nummer 1, met dien verstande dat in nummer 1.6 in plaats van 2012 moet worden gelezen 2013.

2.2    Bij brieven van 5 oktober 2012 en 8 november 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Klaagster verwijt verweerster meer in het bijzonder dat zij in haar brief van 28 juni 2011 aan klaagster in strijd met de waarheid heeft gesteld dat de echtelijke woning te koop stond en dat zij klaagster tijdens een telefonisch onderhoud niet heeft geïnformeerd over het feit dat het echtscheidingsverzoek aan klaagster zou worden betekend door een deurwaarder. Deze gang van zaken heeft bij klaagster veel stress veroorzaakt. Ten slotte verwijt klaagster verweerster dat zij niet goed met de belangenbehartiger van klaagster heeft gecommuniceerd, hetgeen klaagster behoorlijk op kosten heeft gejaagd.

3.3    In het verzet heeft klaagster haar bezwaar tegen het handelen van verweerster gehandhaafd.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de voorzitter dit onder nummer 3.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

5.2    De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad heeft begrip voor het feit dat klaagster, gelet op haar specifieke persoonlijke omstandigheden, geraakt is door de mededeling in de brief van verweerster, die later feitelijk onjuist bleek te zijn. Daar staat tegenover dat verweerster de brief heeft opgesteld op basis van informatie die zij van haar cliënt had verkregen, op welke informatie de advocaat in beginsel mag afgaan. Niet is gebleken van redenen die verweerster hadden moeten doen twijfelen aan de informatie van haar cliënt.   

Wat de betekening door de deurwaarder betreft, heeft verweerster er onbetwist op gewezen dat zij klaagster daarover in haar brief heeft geïnformeerd.   

De raad verenigt zich aldus met de beoordeling van de klachtonderdelen door de voorzitter en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

6    BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 september 2013.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.