ECLI:NL:TADRSGR:2013:233 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4172/13.79

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:233
Datum uitspraak: 23-09-2013
Datum publicatie: 26-03-2014
Zaaknummer(s): R.4172/13.79
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Optreden voor twee partijen alleen onder bijzondere omstandigheden. Extra zorg en waarborgen vereist. Advocaat dient zich ervan te vergewissen dat beide partijen de inhoud van de getroffen regeling begrijpen. De raad concludeert dat dat de ex-echtgenote van klager niet volledig duidelijk is geweest. Advocaat dient in geval van ongebruikelijke afspraken, partijen daar op te wijzen. Daarvan is niet gebleken. Schriftelijke vastlegging ontbreekt. Doorverwijzen naar compagnon niet toegestaan. Klacht gegrond. Berisping.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 12 april 2013 met kenmerk R 12/13/54 cij, door de raad ontvangen op 15 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 juni 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 In 2009 heeft verweerder klager en zijn toenmalige echtgenote bijgestaan in een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding. Klager en zijn voormalige echtgenote hadden samen een convenant opgesteld.

2.3 Verweerder heeft in het kader van het echtscheidingsconvenant en gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding eenmaal met klager en zijn voormalige echtgenote afzonderlijk een gesprek gehad.

2.4 In 2011 heeft de voormalige echtgenote klager gedagvaard, waarbij zij het convenant nietig wilde laten verklaren. De zaak is uiteindelijk geschikt. De gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst.

2.5 Bij brief met bijlagen van 20 oktober 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij de afspraken in het convenant niet goed heeft doorgesproken en vastgelegd en klager heeft doorverwezen naar zijn compagnon. Door toedoen van verweerder stelt klager veel extra kosten te hebben moeten maken en hij wenst door verweerder volledig schadeloos te worden gesteld.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt voorop dat op een advocaat die de belangen van twee partijen behartigt in een gezamenlijk verzoek tot echtscheiding, een zware zorgplicht rust.

5.2 Optreden voor beide partijen mag alleen onder bijzondere omstandigheden. In een dergelijk geval zijn wel extra zorg en bepaalde waarborgen vereist. De advocaat dient grote zorgvuldigheid te betrachten en zich ervan te vergewissen dat beide partijen de inhoud van een regeling begrijpen. De advocaat dient partijen alsdan duidelijk te wijzen op hun wederzijdse mogelijkheden en marges en hij dient ervoor te waken dat wanneer een van beiden genoegen neemt met minder dan hem of haar bij formele afwikkeling toe zou komen, dat deze daarmee dan uitdrukkelijk instemt en zich rekenschap geeft van de gronden waarop hij of zij dat standpunt inneemt. In het algemeen zal het daarbij van belang zijn dat partijen schriftelijk op hun mogelijkheden en hun voorgenomen toegevingen worden gewezen, naast vastlegging van de regeling welke partijen en de gezamenlijke advocaat voor ogen staat.

5.3 Hieruit volgt dat verweerder tenminste schriftelijk aan partijen had moeten bevestigen dat zij zich goed moesten realiseren dat zij een ongebruikelijke verdeling wensten en wat de gevolgen van dat besluit waren voor beide partijen. Verweerder heeft dat nagelaten en is blind gevaren op de regeling zoals partijen die hadden besproken en vastgelegd in het door henzelf opgestelde convenant.

5.4 Het is bovendien de verantwoordelijkheid van die advocaat om te controleren of de inhoud van het convenant juridisch juist is, ook al heeft hij dat convenant niet zelf opgesteld. De advocaat mag er weliswaar van uitgaan dat het door beide partijen ondertekende convenant de afspraken bevat die partijen samen hebben gemaakt maar hij dient zich er wel van te vergewissen dat partijen die regeling ook volledig begrijpen. Om die reden dient hij het convenant met partijen door te spreken waarbij hij dan aan zijn beide cliënten duidelijk moet maken wat de gevolgen zijn van de overeengekomen afspraken.

5.5 Dat de inhoud van het convenant en de mogelijke gevolgen ervan niet goed zijn doorgesproken met klager, is niet vast komen te staan. De raad acht de klacht in zoverre dan ook ongegrond.

5.6 Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en het ter zitting verhandelde, concludeert de raad echter dat het de ex-echtgenote van klager niet volledig duidelijk is geweest wat het convenant inhield en wat de gevolgen daarvan zouden kunnen zijn. Verweerder geeft weliswaar aan dat hij dit met partijen heeft besproken, maar schriftelijke vastlegging ontbreekt. De klacht is in zoverre gegrond.

5.7 De raad acht ook het klachtenonderdeel dat ziet op het doorverwijzen naar een compagnon gegrond. Wanneer een advocaat twee partijen bijstaat en een geschil tussen die twee partijen ontstaat, dienen beide partijen zich tot een advocaat van een ander kantoor te wenden. Het is dan niet toegestaan dat een andere advocaat binnen het samenwerkingsverband de behartiging van  de belangen van een der partijen voortzet.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- acht de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van berisping op.

Aldus gewezen door mr. jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. P.J.E.M Nuiten, E.J. van der Wilk, W.J. Hengeveld, en  C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 september 2013.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 24 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl