ECLI:NL:TADRSGR:2013:175 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4393/13.300

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:175
Datum uitspraak: 03-12-2013
Datum publicatie: 26-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4393/13.300
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht client jegens advocaat. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerster de belangen van klaagster niet naar behoren heeft behartigd. Evenmin kan worden vastgesteld dat verweerster aan klaagster heeft toegezegd binnen een bepaalde termijn te reageren. Klaagster heeft dit klachtonderdeel ook niet nader onderbouwd, zodat de juistheid hiervan niet kan worden vastgesteld.   Nu verweerster klaagster heeft meegedeeld dat zij de stukken kan komen ophalen, valt niet in te zien waarom verweerster in dit verband klachtwaardig gedrag zou kunnen worden verweten. Klacht is kennelijk ongegrond

De (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 18 november 2013 met kenmerk K384 2013, door de raad ontvangen op 19 november 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klaagster heeft zich tot verweerster gewend met het verzoek haar belangen te behartigen en een verzoek op te stellen om getuigen te doen horen.

1.2 Verweerster heeft in januari 2012 een concept-verzoek tot enquête opgesteld en ter beoordeling aan klaagster doen toekomen.

1.3 Klaagster heeft bij brief van 27 maart 2013 een klacht ingediend tegen verweerster.

2. KLACHT

2.1 Klaagster verwijt verweerster dat door het uitblijven van een reactie van verweerster termijnen verloren zijn gegaan. Voorts verwijt klaagster verweerster dat zij niet heeft gereageerd op klaagsters verzoek om haar dossier aan haar te retourneren.

3. BEOORDELING

3.1 Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerster zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

3.2 Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerster de belangen van klaagster niet naar behoren heeft behartigd. Evenmin kan worden vastgesteld dat verweerster aan klaagster heeft toegezegd binnen een bepaalde termijn te reageren. Klaagster heeft dit klachtonderdeel ook niet nader onderbouwd, zodat de juistheid hiervan niet kan worden vastgesteld. Voor zover klaagster het oog heeft op het verstrijken van wettelijke termijnen kan evenmin worden vastgesteld dat daarvan in dit geval sprake is geweest.

3.3. Verweerster heeft gemotiveerd gesteld dat zij klaagster heeft laten weten dat zij het volledige dossier bij haar op kantoor kon ophalen alsmede dat zij enkel beschikt over kopieën. Nu klaagster is meegedeeld dat zij de stukken kan komen ophalen bij verweerster valt niet in te zien waarom verweerster in dit verband klachtwaardig gedrag zou kunnen worden verweten..

3.4 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 3 december 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.