ECLI:NL:TADRSGR:2013:144 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4223/13.130

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:144
Datum uitspraak: 25-11-2013
Datum publicatie: 26-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4223/13.130
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Maatregelen, subonderwerp: Schorsing
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Dekenklacht. Verweerder heeft geen medewerking verleend aan het onderzoek door deken naar twee tegen hem ingediende klachten. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met de op hem rustende verplichtingen en de deken belet zijn toezichthoudende taak te vervullen. Ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 12 juni 2013 met kenmerk K195 2013 bm/ksl, door de raad ontvangen op 13 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 september 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

Klacht Van der K.

2.2 Bij brief van 15 april 2013 is verweerder door het bureau van de voormelde orde op de hoogte gesteld van het feit dat er een klacht tegen hem was ingediend door Van der K. Aan hem is een kopie daarvan toegezonden met het verzoek daarop uiterlijk op 6 mei 2013 te reageren.

2.3 Bij gebreke van een reactie van verweerder is hij bij brief van 8 mei 2013 nogmaals verzocht te reageren op de klacht en wel uiterlijk op 22 mei 2013. Ook op deze brief heeft verweerder niet gereageerd.

2.4 Op 28 mei 2013 is verweerder voor de derde keer uitgenodigd te reageren op de klacht, waarbij het bureau van de orde hem heeft medegedeeld de gang van zaken onaanvaardbaar te achten en een laatste termijn heeft gegund tot 4 juni 2013. Deze brief is per fax aan verweerder toegezonden. Op deze fax heeft verweerder evenmin gereageerd.

2.5 Het bureau van de orde heeft op 7 juni 2013 telefonisch contact opgenomen met verweerder, maar verweerder was niet bereikbaar. Aan zijn secretaresse is opnieuw medegedeeld dat de gang van zaken onaanvaardbaar werd geacht en verweerder is tot uiterlijk 10 juni 2013 in de gelegenheid gesteld te reageren. Dit is verweerder bij faxbericht van 10 juni 2013 bevestigd.

2.6 Verweerder heeft niet op de klacht gereageerd.

Klacht Van S.

2.7 Bij brief van 25 maart 2013 van het bureau van de orde is verweerder op de hoogte gesteld van het feit dat er een klacht tegen hem was ingediend door de heer Van S, met het verzoek daarop uiterlijk op 15 april 2013 te reageren.

2.8 Verweerder reageerde niet en is bij brief van 18 april 2013 nogmaals verzocht te reageren op de klacht. en wel uiterlijk op 2 mei 2013. Ook op deze brief heeft verweerder niet gereageerd.

2.9 Op 14 mei 2013 is verweerder voor de derde keer uitgenodigd te reageren op de klacht, waarbij hem door het bureau van de orde werd medegedeeld dat zij de gang van zaken onaanvaardbaar achtte. Verweerder is een nadere termijn gegund tot 21 mei 2013. Ook toen heeft verweerder niet gereageerd.

2.10 Bij brief 30 mei 2013 is aan verweerder een allerlaatste termijn gegund tot 7 juni 2013, zulks onder aanzegging van een dekenklacht. Pogingen verweerder telefonisch te bereiken slaagden niet. Een medewerkster van de orde heeft de secretaresse van verweerder gesproken en haar onomwonden medegedeeld dat indien niet uiterlijk op vrijdag 7 juni 2013 een schriftelijk reactie zou zijn ontvangen, zonder nadere aankondiging een dekenklacht zou volgen.

2.11 Op 7 juni 2013 was van verweerder geen reactie ontvangen.

2.12 Een medewerkster van het bureau van de orde heeft op 11 juni 2013 telefonisch contact opgenomen met verweerder. Dit uitsluitend vanwege het feit dat Van S. had laten weten graag een gesprek te willen aangaan met verweerder. Verweerder liet bij die gelegenheid weten bezig te zijn met een reactie op de klacht en die waarschijnlijk diezelfde dag nog te kunnen toesturen.

2.13 Bij faxbericht van 11 juni 2013 heeft verweerder op de klacht van de heer Van S. gereageerd.

2.14 Bij brief van 12 juni 2013, ontvangen op 13 juni 2013, heeft klager een klacht ingediend bij de raad van discipline.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet en ook in strijd met de gedragsregel 37 en ook overigens in strijd met hetgeen een goed advocaat betaamt, door niet zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek door de deken naar twee tegen verweerder ingediende klachten.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 De ratio van gedragsregel 37 is om naar aanleiding van een tegen een advocaat ingediende klacht, de deken in staat te stellen zijn toezichthoudende taak naar behoren te vervullen en adequaat dekenonderzoek mogelijk te maken.

5.2 De raad stelt vast dat de deken niet in staat is geweest een onderzoek naar de klachten van Van der K. en Van S. uit te voeren. Verweerder heeft ondanks herhaald daartoe strekkend verzoek en aankondiging van een dekenklacht, in het geheel niet inhoudelijk op de klacht van Van der K. gereageerd. De reactie van verweerder op de klacht van Van S. kwam eerst na diverse sommaties en ook nadat de uiterlijke datum voor die reactie was verstreken en aan verweerder al een dekenklacht was aangekondigd.

5.3  Daarmee heeft verweerder in strijd gehandeld met de op hem rustende verplichtingen en de deken belet zijn toezichthoudende taak te vervullen. De raad acht deze handelwijze ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dat er in die periode sprake was van interne problemen binnen/met het toenmalige kantoor van verweerder, doet daar naar het oordeel van de raad niet aan af.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken op;

- bepaalt dat deze maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op grond dat verweerder binnen de hierna te melden proeftijd zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een in art. 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging;

- stelt de proeftijd op een periode van twee jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, T. Hordijk, P.J.E.M. Nuiten en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 november 2013.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 26 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl