ECLI:NL:TADRSGR:2013:129 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4219/13.126

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:129
Datum uitspraak: 16-12-2013
Datum publicatie: 25-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4219/13.126
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Raad verenigt zich met het oordeel van de voorzitter dat klager geen althans onvoldoende tuchtrechtelijk relevant belang heeft bij de door hem ingediende klacht. Verzet ongegrond.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 30 mei 2013 met kenmerk K024 2013 as/ksl, door de raad ontvangen op 31 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 26 juni 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 1 juli 2013 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 11 juli 2013, door de raad ontvangen op 12 juli 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 oktober 2013 in aanwezigheid klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter van de Raad van Discipline ten onrechte heeft geoordeeld dat klager geen althans onvoldoende, tuchtrechtelijk relevant belang zou hebben bij de door hem ingediende klacht.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

 5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de voorzitter dit onder nummer 3.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Het door de deken aangekondigde onderzoek is inmiddels verricht en dat heeft niet tot een dekenklacht geleid. Bovendien is ter zitting gebleken dat de ten onrechte over de proceskosten in rekening gebrachte BTW is terugbetaald. Dit alles brengt mee dat het verzet ongegrond is.

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, G.J. Schipper, E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.