ECLI:NL:TADRSGR:2013:118 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4407/13.314

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:118
Datum uitspraak: 31-12-2013
Datum publicatie: 25-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4407/13.314
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen de kantoorgenoot van de voormalige advocaat van klaagster. Klaagster heeft haar verwijten betreffende de bedreiging, mishandeling, het verstrekken van onjuiste informatie over klaagster en haar dochter niet nader onderbouwd, zodat deze niet kunnen worden vastgesteld. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 5 december 2013 met kenmerk K316 2013, door de raad ontvangen op 6 december 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Een kantoorgenoot van verweerder heeft de belangen behartigd van klaagster.

1.2 Bij brief van 20 augustus 2013 heeft klaagster een klacht tegen verweerder ingediend.

2. KLACHT

2.1 Klaagster verwijt verweerder dat hij haar sinds 8 december 2011 bedreigt. Verweerder zou tegen klaagster hebben gezegd: “Ik ga zorgen dat jij en jouw dochter géén normaal leven meer kunnen leiden, je wordt ontruimd en leeft de rest van je leven op het 0,0”. Klaagster verwijt verweerder voorts dat zij op 2 november 2011 zwaar is mishandeld. Verweerder wist dat dit zou gebeuren. Klaagster verwijt verweerder dat hij cliënten van klaagster heeft benaderd om ervoor te zorgen dat zij geen salaris meer aan haar zouden uitkeren en dat hij onjuiste informatie heeft verspreid over klaagster en haar dochter. 

 Ten slotte verwijt klaagster verweerder, dat hij heeft geprobeerd op sluwe wijze binnen te dringen bij een onafhankelijke commissie.

3. BEOORDELING

3.1 Alle door klaagster gestelde verwijten zijn gemotiveerd door verweerder betwist. Klaagster heeft haar verwijten niet nader onderbouwd, zodat deze niet kunnen worden vastgesteld.

3.2 Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond.

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mw.mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 31 december 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 6 januari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.