ECLI:NL:TADRSGR:2013:115 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4266/13.173

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:115
Datum uitspraak: 02-12-2013
Datum publicatie: 25-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4266/13.173
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: De beklaagde advocaat heeft klager niet, althans onvoldoende geïnformeerd over de zaak, zowel wat betreft de persoon die de zaak zou gaan behandelen als de aanpak van de zaak zelf. De beklaagde advocaat heeft te snel een bericht van klager gekwalificeerd als een vertrouwensbreuk en daaropvolgend zich op onzorgvuldige wijze onttrokken aan de zaak. Klacht is gegrond, maatregel berisping.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 10 juli 2013 aan de Raad van Discipline met kenmerk K029 2013, door de raad ontvangen op 10 juli 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 30 september 2013 van de raad in aanwezigheid van klager en verweerder. Klager werd ter zitting bijgestaan door mr. N, advocaat te Utrecht. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 In 2011 heeft klager zich tot het kantoor van verweerder gewend met het verzoek zijn belangen te behartigen in een reeds aanhangige strafzaak bij het Gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem.

2.3 Bij brief van 28 juni 2011 heeft verweerder de voormalige advocaat van klager aangeschreven met het verzoek om toezending van het dossier vanwege overname van de zaak.

2.4 Mr. J., voormalig advocaat en toentertijd werkzaam op het kantoor van verweerder, heeft klager bij e-mailbericht van 29 juni 2011 bericht dat een verzoek tot overname was ingediend en dat nadat het dossier was ontvangen contact met klager zou worden opgenomen.

2.5 Bij e-mail van 21 juli 2011 heeft mr J. klager laten weten dat het dossier was ontvangen maar dat er nog geen zittingsdatum is gepland.

2.6 Bij brief van 7 augustus 2011 heeft verweerder aan klager een opdrachtbevestiging doen toekomen en daarin medegedeeld dat mr. Van B. de bijstand zal verlenen.

2.7 Bij e-mail van 16 november 2011 heeft klager mr. J. een aantal kritische vragen gesteld, waaronder waarom hij er niet van op de hoogte is welke advocaat zijn zaak gaat verdedigen.

2.8 Bij e-mail van 18 november 2011 heeft mr. J. klager laten weten dat mr. Van B. naar de zitting te Arnhem zal gaan en een uur van tevoren aldaar aanwezig zou zijn om de zaak met hem te bespreken.

2.9 Bij e-mail van 18 november 2011 heeft klager mr J. gevraagd hoe tot een vrijspraak kan worden gekomen, als de advocaat mr Van B. nu pas in het dossier duikt.

2.10 Bij e-mail van 21 november 2011 heeft klager mr J. gevraagd om een kopie van de oproep van het hof en wanneer hij mr. Van B.. telefonisch kan spreken.

2.11 Ter zitting van 22 november 2011 is klager geen rechtsbijstand verleend.

2.12 Bij faxbrief van 22 november 2011 is het Gerechtshof Amsterdam door verweerder op de hoogte gebracht van het feit dat verweerder zich wegens een vertrouwensbreuk uit de zaak heeft onttrokken en om die reden niet zal verschijnen.

2.13 Verweerder heeft het gerechtshof verzocht de zaak aan te houden. Het gerechtshof heeft de zaak niet aangehouden en uitspraak gedaan en aan klager een straf opgelegd.

2.14 Bij uitgebreide mail van 28 november 2011 verzoekt klager nogmaals om telefonisch overleg en uit klager nog meer kritiekpunten over de gehele gang van zaken.

2.15 Bij e-mail van 8 december 2011 heeft mr J. klager als volgt bericht: ”Beste Broer,

Van de geboden mogelijkheid om op vrijdag 18 november 2011 je zaak inhoudelijk te bespreken heb je geen gebruik gemaakt. Een paar dagen voor de zitting heb je je  vertrouwen in alle advocaten werkzaam bij B. Advocaten middels een email opgezegd. Op mijn telefoon en telefoon van kantoor heb je op 22 november niet gereageerd. Op mijn sms heb je ook niet gereageerd. Waarom heb je toen niet gereageerd en/of contact met ons opgenomen. Waarom heb je vanaf 22 nov geen contact met het kantoor opgenomen? Waarom heb je mr van B.. vanaf 18 november 2011 niet meer gebeld?”.

2.16 Bij brief van 10 januari 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

Klager verwijt verweerder dat hij zijn zorgplicht jegens klager niet in acht heeft genomen door ter zitting van 22 november 2011 bij het Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, te verschijnen. Klager is van mening dat dit heeft geleid tot een voorwaardelijke veroordeling met verstrekkende gevolgen. Klager heeft voorts gesteld dat hij vanaf het moment dat hij zich in mei 2011, via mr. J., tot het kantoor van verweerder heeft gewend, de overtuiging heeft gehad dat zijn belangen zouden worden behartigd door mr. J. Uit de e-mail die klager op 16 november 2011 aan mr. J. heeft gezonden, volgt dat het klager op dat moment niet langer duidelijk was wie zijn belangen ter zitting zou behartigen. Pas op 18 november 2011, enkele dagen voor de zitting heeft verweerder vernomen dat niet mr. J. maar mr. Van B. zijn belangen zou behartigen. Klager heeft in zijn e-mailbericht van 21 november 2011 daartegen bezwaren geuit, meer in het bijzonder maakt klager zich grote zorgen over de inhoudelijke kennis van het dossier door mr. Van B. Het was klager toen pas duidelijk dat mr. J. al geruime tijd niet meer als advocaat op het tableau was ingeschreven. Klager heeft hierop in zijn mailbericht van 21 november 2011 boos en teleurgesteld gereageerd.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft gesteld dat voor klager op 4 oktober 2011 een toevoeging is aangevraagd. Uit het door verweerder overgelegde “bericht rechtsbijstandsverlener declaratieverzoek” van 23 november 2011 volgt dat mr. Van B. als raadsman aan klager is toegevoegd. Verweerder heeft gesteld dat klager is uitgenodigd om op 18 november 2011 de door mr. Van B. opgestelde concept-pleitnota te bespreken. Klager is op deze bespreking niet verschenen. Op 21 november 2011 heeft klager wel een e-mailbericht aan het kantoor van verweerder gezonden, waarin hij aangeeft dat zijn vertrouwen in de advocatuur in het algemeen, maar in het bijzonder in de advocaten van het kantoor van verweerder, ernstig is geschonden. Verweerder heeft gesteld dat daarop tevergeefs is getracht klager telefonisch en per sms te bereiken.

4.2 Op 22 november 2011, de dag van de zitting, heeft verweerder het gerechtshof een faxbericht gezonden, waarin hij heeft aangegeven niet langer als klagers raadsman op te treden. Verweerder heeft daarbij namens klager het gerechtshof verzocht de behandeling van de zaak van klager aan te houden, zodat klager in de gelegenheid zou kunnen worden gesteld zich tot een andere advocaat te wenden. Verweerder heeft betwist dat mr. J. zich op enig moment als advocaat zou hebben geprofileerd. Verweerder heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling ter zitting van de raad aangegeven dat hij de gang van zaken betreurt.

5 BEOORDELING

5.1 Voorop gesteld wordt dat een tuchtrechtelijke maatregel kan worden opgelegd indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Voorts geldt als uitgangspunt dat de advocaat zijn cliënt steeds naar behoren informeert en duidelijk maakt hoe hij te werk wil gaan. Deze verplichting houdt onder meer in dat de advocaat waar nodig ter voorkoming van misverstanden of onzekerheid, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan de cliënt dient te bevestigen.

5.2 Uit de stukken volgt dat vanaf het moment dat klager zich tot het kantoor van verweerder heeft gewend, nagenoeg alle correspondentie met mr. J. is gevoerd. Mr. Van B. heeft op geen enkele wijze contact met klager gehad. Mr. J. is , zoals klager terecht heeft gesteld, al geruime tijd geen advocaat meer. Het is verweerder toegestaan mr. J. werkzaamheden te laten verrichten, maar voor de inhoud van die werkzaamheden is verweerder verantwoordelijk.

5.3 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de raad van oordeel dat verweerder, die zich als raadsman van verweerder had gesteld, zijn zorgplicht jegens klager niet is nagekomen. Vast is immers komen te staan dat verweerder klager niet, althans onvoldoende over de zaak heeft geïnformeerd, zowel voor wat betreft de persoon die de zaak zou gaan behandelen, als de aanpak van de zaak zelf. Evenmin is gebleken dat er overleg is geweest tussen mr. Van B. en klager, terwijl uit de stukken volgt dat klager hier meerdere malen om heeft verzocht. In het e-mailbericht van 21 november 2011 van klager uit hij zijn onvrede over deze gang van zaken. De inhoud van dit e-mailbericht is door verweerder ten onrechte beschouwd als een opzegging van het vertrouwen in (het kantoor van) verweerder. De inhoud van het betreffende e-mail bericht dient te worden beschouwd als een uiting van klagers onvrede en teleurstelling over het verloop van de behandeling van de zaak. Verweerder heeft te snel geconcludeerd dat sprake was van een zodanige vertrouwensbreuk, dat hij niet langer voor klager kon optreden. Voorts acht de raad onzorgvuldig dat verweerder zich op de  dag van de zitting bij het gerechtshof als raadsman terugtrekt. Het had op de weg van verweerder gelegen zich of tijdig te onttrekken, zodat klager nog in de gelegenheid was zich anderszins van rechtsbijstand te voorzien of, als dat niet meer mogelijk was met het oog op de zitting,  in ieder geval naar de zitting te gaan om het verzoek tot aanhouding nader toe te lichten. Door dit niet te doen, heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klager  gehandeld.

5.4 Voor zover klager een schadevergoeding vordert van verweerder dient hij zich te wenden tot de civiele rechter nu de tuchtrechter niet bevoegd is daarover een oordeel te geven.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder de maatregel van berisping op.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard, L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2013.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 4 december 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl