ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3888 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4068/12.202
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3888 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-11-2012 |
Datum publicatie: | 02-03-2013 |
Zaaknummer(s): | R. 4068/12.202 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | De interventies van de advocaat in het privé leven van klager, meer in het bijzonder ten aanzien van de zorg voor zijn huisdieren, heeft een onwenselijke vorm aangenomen, waartegen klager begrijpelijkerwijs groot bezwaar heeft. De voorzitter is echter van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten met de praktijkuitoefening van de advocaat zijn om vast te stellen dat de privé gedragingen van verweerster als tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn aan te merken. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. |
De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken voor de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 1 november 2012, door de raad ontvangen op 2 november 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
3.1 Klager en verweerster wonen naast elkaar.
3.2 Klager was op enig moment verwikkeld in een arbitrage procedure met een voormalig zakenpartner.
3.3 Klager, die een eigen advocaat had, heeft over deze procedure en over in dat verband spelende kwesties met verweerster van gedachten gewisseld. Verweerster heeft hem van adviezen voorzien.
3.4 De buurrelatie tussen klager en verweerster is van zodanige aard dat op enig moment de politie is ingeschakeld.
3.5 Klager heeft bij brief van 20 juni 2012 een klacht over verweerster bij de deken ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij voor haar juridische adviezen ongevraagd zelf een tegenprestatie heeft verzonnen, namelijk het konijn van klager van voedsel te voorzien. Voorts verwijt klager verweerster dat zij haar positie als advocaat misbruikt om invloed te hebben op het persoonlijk leven van klager.
3 BEOORDELING
3.1 Privé gedragingen van een advocaat zijn alleen dan tuchtrechtelijk van belang indien er voldoende aanknopingspunten zijn met de praktijkuitoefening om de daarvoor geldende maatstaven toe te passen , dan wel de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht.
3.2 Klager heeft onbetwist gesteld dat verweerster een brief heeft nagekeken in een procedure tegen de voormalig zakenpartner van klager. Verweerster heeft gesteld dat zij voor haar adviezen geen vergoeding wenste te ontvangen, maar dat klager, als hij er iets tegenover wilde stellen, verweerster het meeste een plezier deed als klager zijn dieren goed zou verzorgen.
3.3 De voorzitter kwalificeert de door verweerster gegeven adviezen als een vorm van burenhulp, waarbij voor klager duidelijk moet zijn geweest dat geen sprake is geweest van een formele opdracht aan verweerster, waardoor een zakelijke advocaat-clientverhouding zou zijn ontstaan. Dat wordt niet anders doordat verweerster in een e-mail aan klager over haar honorarium spreekt. Uit de context van dat bericht blijkt dat verweerster zich zorgen maakt over de kat van klager en een goede verzorging van de kat als een beloning, haar honorarium, ziet.
3.4 Op basis van de stukken kan worden vastgesteld dat de interventies van verweerster in het privé leven van klager, meer in het bijzonder ten aanzien van de zorg voor zijn huisdieren, een onwenselijke vorm heeft aangenomen, waartegen klager begrijpelijkerwijs groot bezwaar heeft. De voorzitter is echter van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten met de praktijkuitoefening van verweerster zijn om vast te stellen dat de privé gedragingen van verweerster als tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn aan te merken.
3.4 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 29 november 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 29 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.