ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3878 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3825/11.227

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3878
Datum uitspraak: 19-11-2012
Datum publicatie: 02-03-2012
Zaaknummer(s): R. 3825/11.227
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Handelen van een deken, lid R.v.T, R.v.D, Hof
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht die ingediend is tegen de deken waarbij de deken verweten wordt dat deze geen oplossing heeft geboden ter verkrijging van rechtsbijstand om een andere advocaat aansprakelijk te stellen, weigert te komen met een inhoudelijk antwoord op de bevindingen in het onderzoek naar klagers klacht tegen deze advocaat en weigert in een andere lopende klachtprocedure haar bevindingen te vermelden en de klacht naar de Raad van Discipline door te leiden, is bij voorzittersbeslissing deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. De raad komt in de verzetprocedure niet tot een ander oordeel en verklaart het verzet ongegrond.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 20 oktober 2011 zonder kenmerk, door de raad ontvangen op 21 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten  in het arrondissement Dordrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 2 november 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 2 november 2011 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 10 november 2011 door de raad ontvangen op 16 november 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 september 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

   de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager d.d. 10 november 2011;

 - een brief met bijlage van klager d.d. 19 december 2011.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Medio 2006 is mr. S. door verweerder op grond van artikel 13 Advocatenwet aangewezen als advocaat om klager bij te staan ter zake van een aansprakelijkstelling van de Nederlandse Staat.

2.2 Mr. S. heeft op enig moment de behandeling van de zaak overgedragen aan zijn kantoorgenoot mr. R.

2.3 Klager was van mening van mr. R. jegens hem in gebreke was gebleven met de nakoming van zijn verplichtingen en aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan door klager geleden schade. Een ter zake door klager tegen mr. R. bij de raad van discipline ingediende klacht is door de raad ongegrond verklaard.

2.4 Mr. R. heeft zich als advocaat van klager teruggetrokken.

2.5 Klager heeft verschillende malen verzocht om aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet ter opvolging van mr. R.

2.6 De verzoeken van klager zijn door de respectievelijke dekens afgewezen, laatstelijk bij brief van verweerder d.d. 12 november 2010.

2.7 Klager heeft daarvan beklag gedaan bij het Hof van Discipline. Het Hof heeft achtereenvolgens op 13 februari 2009, 12 juli 2010 en 21 maart 2011 telkens het desbetreffende beklag ongegrond verklaard.

2.8 Bij brief van 14 oktober 2010 heeft klager zich beklaagd over verweerder.

2.9 Na verwijzingsbeslissing van 16 november 2010 van de voorzitter van de raad is het door de wet voorgeschreven onderzoek verricht door de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij in strijd handelt met artikel 13 Advocatenwet doordat hij in oktober 2010 wederom heeft geweigerd een andere advocaat aan te wijzen in de opvolging van mr. R., nu mr. R. zich aan de zaak heeft onttrokken. Ook weigert verweerder een advocaat aan te wijzen om mr. R. aansprakelijk te stellen. Ten slotte weigert verweerder klagers klacht tegen mr. R. op grond van de veranderde situatie opnieuw voor te leggen aan de raad van discipline.

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat het in het dekenonderzoek gestelde nog kort wordt herhaald.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad debeoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen klagerin het verzet heeft  aangevoerd is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan deplaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.

6 BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 november 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de waarnemend deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.