ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3827 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3686/11.88

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3827
Datum uitspraak: 14-05-2012
Datum publicatie: 26-02-2013
Zaaknummer(s): R.3686/11.88
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Schrapping
Inhoudsindicatie: De gedragingen van de advocaat worden in het licht van de beroepsuitoefening (ook als de betreffende advocaat zich inmiddels vrijwillig heeft laten schrappen van het tableau) als absoluut ongeoorloofd geacht vanwege: betrokkenheid bij (poging tot) oplichting en/of andere strafbare feiten, het vragen van stellen van zekerheid aan clienten in een andere vorm dan een voorschot, het laten bestaan van onduidelijkheid over de hoedanigheid waarin de advocaat optrad, het zonder toestemming opnemen van een gesprek tussen de advocaat en onder andere de deken, het niet ten volle zijn medewerking verlenen aan de door de deken - in verband met een aan de advocaat opgelegde schorsing - gedane verzoeken en het op "zoek" gaan naar "vijanden" van de deken. Deze laatste actie getuigt van een vergaand gebrek aan professionaliteit en zijn in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt. Aan de advocaat wordt de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van 15 april 2011 met kenmerk K151 2010/2011, door de Raad ontvangen op 15 april 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden zijn klacht bij de Raad ingediend.

1.2 De gemachtigde van verweerder heeft een verzoek tot wraking ingediend tegen de leden van de Raad die op 20 juni 2011 de klacht tegen verweerder zouden behandelen. Ter gelegenheid van de behandeling van dit wrakingsverzoek op 4 juli 2011 heeft de gemachtigde van verweerder een verzoek tot wraking van drie leden van de wrakingskamer gedaan. De Raad heeft het verzoek bij beslissing van 26 september 2011 afgewezen en bepaald dat een op dezelfde gronden gebaseerd volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen. De gemachtigde van verweerder is op 30 oktober 2011 in hoger beroep gekomen van voornoemde beslissing bij het Hof van Discipline. Bij beslissing van 2 december 2011 is het beroep door het Hof verworpen.  Het initiële wrakingsverzoek van verweerder is behandeld door de wrakingskamer van de Raad op 19 december 2011 en is bij beslissing van 9 januari 2012 afgewezen.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de Raad van 14 maart 2012 in aanwezigheid van klager en de gemachtigde van verweerder, mr. P.J. de Bruin, advocaat te Rotterdam. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De Raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1 Bij beslissing van 4 april 2011 heeft de Raad de schorsing van verweerder ex artikel 60ab van de Advocatenwet uitgesproken.

2.2 Bij brief van 6 april 2011 heeft klager verweerder alsmede diverse colleges en instanties van deze schorsing en de gevolgen daarvan op de hoogte gesteld.

2.3 De Raad van Discipline heeft mr. J.M.F.X. van Veggel, advocaat te Amsterdam, bij wege van voorziening aangesteld om gedurende de schorsing van verweerder de belangen van diens cliënten en overige in de beslissing van 4 april 2011 vermelde zaken te behartigen.

2.4 Verweerder heeft zich op 11 april 2011 laten schrappen van het tableau.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang zeer ernstig is geschaad of wordt geschaad, althans dat met betrekking tot verweerder een ernstig vermoeden is gerezen van een zodanig handelen of nalaten. Tevens wordt verweerder verweten dat hij zich reeds geruime tijd niet gedraagt zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerder heeft artikel 46 Advocatenwet en de gedragsregels 1, 2, 3, 4, 5, 6, 10, 17, 23, 27, 29, 30, 36 en 37 overtreden. Indien en voorzover moet worden aangenomen dat verweerder één of meer van de hiervoor vermelde gedragingen als privé persoon heeft verricht, zijn er zodanige aanknopingspunten met de praktijkuitoefening van verweerder als advocaat dat dezelfde maatstaven dienen te gelden, terwijl het ook om gedragingen gaat die in het licht van de beroepsuitoefening van een advocaat absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht. Verweerder heeft geen blijk gegeven van enig inzicht in de onjuistheid en onbetamelijkheid van zijn handelwijze. De handelwijze van verweerder als hiervoor vermeld is van dien aard, dat hij definitief van het tableau zou dienen te worden geschrapt als hij nog als advocaat op het tableau zou staan ingeschreven. Ten slotte heeft verweerder zich onttrokken aan de tenuitvoerlegging van de beslissing ex artikel 60ab Advocatenwet van 4 april 2011. Klager baseert zich voorts op de volgende  vijf door hem aangevoerde gronden, die zowel afzonderlijk als in onderling verband bezien moeten worden.

3.2 Grond 1

De redactie van Tros Opgelicht?! heeft zich tot klager gewend. Zij was bij e-mail van 23 september 2010 geïnformeerd over de verspreiding van een flyer door SOS Armoedebestrijding Nederland i.o., vertegenwoordigd door Karel van der Linden, waarin een oproep was opgenomen om ten behoeve van mensen “die het moeilijk hebben door faillissement, echtscheiding, beslag, verblijfsvergunning enz.” , die graag willen werken maar geen rekening op hun naam kunnen hebben, bankrekeningen ter beschikking te stellen tegen een vergoeding van € 100,- per maand. Na een mailwisseling en telefoongesprek is er een afspraak gemaakt voor een gesprek op 8 februari 2011 tussen Karel van der Linden en twee redactieleden van Tros Opgelicht?! die zich voordeden als oma en kleinzoon. In dit gesprek heeft Karel van der Linden toegelicht dat SOS Armoedebestrijding tot doel heeft mensen te helpen die geen bankrekeningen kunnen openen vanwege faillissementen, echtscheidingen, verblijfsvergunningen etc. Daartoe zouden deelnemers/kandidaten dan een rekening ter beschikking moeten stellen. Die rekening zou op hun eigen naam komen, er zouden geen schulden worden gemaakt en telkens aan het einde van het jaar worden leeggehaald zodat er geen saldo zou hoeven worden opgegeven aan de fiscus. Desgevraagd antwoordt Karel van der Linden dat deze gang van zaken niet verboden is, maar dat de banken het niet willen hebben en de overheid dit soort dingen wil ontmoedigen. Voor het beschikbaar stellen van de rekening zou een vergoeding van € 100,- per maand worden voldaan. Instructies zouden per e-mail worden gegeven. SOS Armoedebestrijding zou niet zelf een paar honderd bankrekening beschikbaar kunnen stellen en daarom andere mensen nodig hebben.

Van een telefoongesprek met Karel van der Linden op 7 februari 2011 te 16.55 uur is een geluidsopname gemaakt. Volgens zowel de klager als mr. M., lid van de Raad van Toezicht voor de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, is de stem van verweerder bij het beluisteren van deze opname goed herkenbaar.

Het gesprek op 8 februari 2011 tussen Karel van der Linden en de twee redactieleden is opgenomen met een verborgen camera. Klager stelt, evenals genoemde mr. M., de gefilmde man die zich voordeed als Karel van der Linden, op deze beelden te herkennen als verweerder, ook al was deze vermomd met een pruik, een sik en een bril. Na afloop van dit gesprek is door  één van de redacteuren van Tros Opgelicht?! waargenomen dat de persoon die zich voordeed als Karel van der Linden in een auto met kenteken xx-xx-xx is gestapt. Dit kenteken staat op naam van een beheersvennootschap, waarvan verweerder enig bestuurder is.

Tijdens een onderzoek van Tros Opgelicht?! naar de ware identiteit van de man die zich heeft gepresenteerd als Karel van der Linden als hiervoor omschreven, hebben (ook) diverse (andere) personen hem geïdentificeerd als verweerder. Verklaringen met die strekking van meerdere personen, waaronder de redacteuren voormeld, zijn bij de klacht van klager gevoegd.

Op 4 maart 2011 heeft Tros Opgelicht?! verweerder nadat hij de rechtbank Den Bosch verliet, aangesproken en gefilmd. Verweerder is daarbij gevraagd om een verklaring voor het feit dat Karel van der Linden in de auto met kenteken xx-xx-xx rijdt. Verweerder wenste niet met de medewerkers van Tros Opgelicht?! te praten en zei bij herhaling niet te weten waar zij het over hadden. Karel van der Linden stelde hij niet te kennen. Verweerder heeft hierbij herhaaldelijk aangekondigd een kort geding te zullen starten wanneer de beelden zouden worden uitgezonden. De redactie van Tros Opgelicht?! heeft verweerder daarna nog herhaaldelijk per e-mail en telefonisch om een reactie gevraagd. Daar is echter nooit op gereageerd. De beelden van zowel de bespreking in het hotel met de man die zich voordeed als Karel van der linden als van het vraaggesprek met verweerder bij de rechtbank te Den Bosch zijn aan klager en mr. M. getoond. De beelden bevestigen volgens de klager en mr. M. dat Karel van der Linden en verweerder dezelfde persoon zijn. Ook de betrokken redactieleden hebben verweerder geïdentificeerd als de persoon die zich voordeed als Karel van der Linden.

Op basis van het voorgaande is het ernstig vermoeden gerezen dat verweerder zich schuldig maakt aan, althans betrokken is bij (een poging tot) oplichting, witwaspraktijken, fiscale fraude en/of andere strafbare feiten. In elk geval maakt verweerder zich volgens klager schuldig aan zodanig onbetamelijk gedrag dat hij als advocaat definitief moet worden geschrapt van het tableau. Deze vermoedens worden volgens klager ondersteund door de navolgende feiten en omstandigheden die naar voren zijn gekomen bij een lopend onderzoek naar de praktijk van verweerder.

3.3 Grond 2

Verweerder is opgetreden als advocaat voor mevrouw S. en de heer Van G. Ter vergoeding van zijn werkzaamheden in het kader van een huurzaak heeft hij hen via diverse aan hem gelieerde vennootschappen en stichtingen ter vergoeding van zijn werkzaamheden en/of zekerheidsstelling van zijn vorderingen diverse overeenkomsten, schuldbekentenissen en verpandingsakten laten ondertekenen. Klager acht de inhoud van de bedoelde overeenkomsten, schuldbekentenissen en akten onverenigbaar met de hoedanigheid van advocaat, hetgeen temeer klemt omdat verweerder als advocaat voor mevrouw S. en de heer Van G. is opgetreden. Het is een advocaat voorts niet geoorloofd om voor betaling van zijn declaratie andere zekerheid te aanvaarden dan een voorschot in geld, behoudens in bijzondere gevallen en dan slechts na overleg met de deken. Dat overleg heeft niet plaatsgevonden. Mevrouw S. en de heer Van G. hebben deze gang van zaken in een schriftelijke verklaring bevestigd en daarin bovendien verklaard dat verweerder hen heeft geadviseerd en/of heeft aangezet tot het plegen van paulianeuze en/of strafbare feiten althans zodanig heeft geadviseerd als een advocaat niet past. Bovendien is de hoogte van de (voorgestelde) declaratie van verweerder ad € 200.000,- met betrekking tot de werkzaamheden die hij in een huurzaak zou gaan verrichten, naar het oordeel van klager excessief.

3.4 Grond 3

Verweerder heeft op 13 januari 2010 tezamen met een van zijn stichtingen het faillissement aangevraagd van S. BV. Verweerder heeft steeds ontkend dat hij als raadsman voor deze vennootschap althans voor haar directeur/eigenaar de heer K., is opgetreden. Uit onderzoek in het kader van een tuchtrechtelijke klacht is echter gebleken dat verweerder op S. BV een vordering van € 754.000,- heeft ter zake van verbeurde dwangsommen. Ook overigens is volgens klager vast te stellen dat verweerder als advocaat voor S. BV werkzaamheden heeft verricht. Klager heeft ter zake verwezen naar de uitspraak van de Raad d.d. 8 januari 2007. Mede gelet op deze uitspraak had het volgens klager op de weg van verweerder gelegen met hem overleg te voeren over de faillissementsaanvraag, zeker nu de verzoekende partijen bij de faillissementsaanvraag zowel verweerder in persoon als een van de stichtingen waarvan verweerder de bestuurder is waren. Door op briefpapier van zijn kantoor te corresponderen wordt bovendien op zijn minst de schijn van ongeoorloofde belangenverstrengeling gewekt. Dat geldt ook voor het gegeven dat verweerder bestuurder is van de stichting die het faillissement verzocht. Verweerder heeft klager en mr. M. in elk geval tijdens een op 21 juli 2010 hierover gevoerde bespreking verkeerd voorgelicht.  

 3.5 Grond 4

Verweerder neemt stelselmatig een vijandige en aanvallende houding in jegens de deken als toezichthouder en volhardt daarin als hij daarop wordt aangesproken. Op 7 januari 2011 heeft verweerder in een telefoongesprek met een voormalig kantoorgenoot van klager gezegd op zoek te zijn naar “vijanden” van klager. Daarover is op 11 januari 2011 met verweerder een gesprek gevoerd. Tijdens dit gesprek heeft hij de desbetreffende uitlating erkend en overigens een vijandige en agressieve houding aangenomen, onder meer door te stellen dat ook klager geconfronteerd kan worden met publicaties op internet. Op een schriftelijk verzoek van klager aan verweerder om schriftelijk zijn excuses aan te bieden voor het benaderen van relaties van klager en het vorsen van zijn omgeving, in welke brief klager verweerder ook zijn bereidheid heeft aangegeven om in overleg te treden over de benoeming van een onderzoekscommissie, heeft verweerder niet gereageerd. Op basis van het feit dat verweerder op zakelijke handelingen van klager reageert met acties gericht tegen klager in privé,  is klager van oordeel dat verweerder als advocaat niet over de voor een behoorlijk advocaat vereiste professionaliteit beschikt en stelselmatig tracht toezicht te belemmeren door op onbetamelijke wijze in de aanval te gaan. Dat heeft verweerder bij de vorige deken ook reeds gedaan.

3.6 Grond 5

Verweerder geeft in zijn verweerschrift van 27 maart 2011, sub 5.1, sub 5.2 en sub 5.5 een weergave van het tussen klager en hem op 11 januari 2011 gevoerde gesprek, dat doet vermoeden dat verweerder dat gesprek heeft opgenomen op geluidsband. Verweerder heeft over een opname van het gesprek op geluidsband van voor of op 11 januari 2011 geen enkele mededeling aan klager dan wel diens medewerkers gedaan.

4 VERWEER

4.1 Ad grond 1

Verweerder heeft gesteld dat hij niet bekend is met de persoon Karel van der Linden noch met de door de klager in relatie tot hem genoemde feiten, omstandigheden en gegevens. Van (poging tot) oplichting door verweerder is geen sprake. De personen die in dit verband een verklaring ten laste van verweerder hebben afgelegd zijn vijanden van verweerder dan wel zijn verweerder niet bekend. Klager en mr. M. zijn niet bij het gesprek met Karel van der Linden aanwezig geweest en kunnen in dat verband dus niet juist verklaren. Wel heeft verweerder erkend dat zijn beheer B.V. kentekenhoudster is van de auto met kenteken xx-xx-xx. Deze auto wordt volgens verweerder door diverse personen gebruikt, maar verweerder is niet op de genoemde datum in het genoemde hotel geweest

Verweerder heeft voorts gesteld dat hij sinds medio 2005 geconfronteerd wordt met een omvangrijke laster- en terreurcampagne. Zijn identiteit wordt op internet herhaaldelijk vervalst en misbruikt. Er circuleert op internet zelfs een vervalsing van een veroordelend vonnis waarin de naam van de veroordeelde is vervangen door die van verweerder. Verweerder ontkent dat Tros Opgelicht?! hem om een reactie heeft gevraagd, dat hij post of een e-mail zou hebben gekregen en dat zijn kantoor door Tros Opgelicht?! zou zijn benaderd.

Verweerder heeft zich niet schuldig gemaakt aan althans is niet betrokken bij (poging tot) oplichting, witwaspraktijken, fiscale fraude en/of andere strafbare feiten.

4.2 Ad grond 2

Anders dan klager stelt is verweerder niet voor S. en G. als advocaat opgetreden in een huurzaak. Daartoe bestond wel een voornemen, maar omdat G. onverwachts werd aangehouden, in voorlopige hechtenis werd genomen en zich uiteindelijk door een andere advocaat heeft laten bijstaan, is het niet tot uitvoering gekomen. De overeenkomsten waarop klager doelt zijn gesloten met een stichting van verweerder, maar het voorstel daartoe kwam niet van hem maar van S. en G. Ook ten aanzien hiervan geldt dat het niet tot uitvoering is gekomen. Aangezien S. en G. op toerekenbare wijze tekortgeschoten zijn in de nakoming van de met bedoelde stichting gesloten overeenkomsten door een andere advocaat in te schakelen. Om die reden is ook niet het voorschot in geld voldaan. Verweerder ontkent S. en/of G. te hebben aangezet tot het plegen van paulianeuze en/of strafbare feiten. Integendeel, hij heeft juist alles in het werk gesteld G. van het plegen van zeer ernstige strafbare feiten af te houden. Verweerder heeft ten slotte gesteld dat S. en G. geen klacht tegen hem hebben ingediend.

4.3 Ad grond 3

Anders dan klager stelt is de heer K. geen cliënt van verweerder geweest. Over de kwestie tussen de heer K. en verweerder is reeds een disciplinaire procedure gevoerd en daarnaast is de kwestie nog onder de civiele rechter. Van misleiding is dan ook geen sprake.

4.4 Ad grond 4

Medio 2010 zijn bij verweerder nadere vermoedens gerezen van een ambtelijke samenzwering tussen klager en bepaalde leden van de rechterlijke macht en het justitieel bestuur. Klager heeft zulks ontkend, hetgeen naar de mening van verweerder niet geloofwaardig is . Klager heeft voorts ontkend betrokken te zijn bij een ambtelijke samenzwering tegen verweerder. Verweerder heeft echter geconstateerd dat klager, mr. M. en een staffunctionaris van het Bureau van de Orde valsheid in geschrifte hebben gepleegd bij het opstellen van het gespreksverslag naar aanleiding van een bespreking d.d. 11 januari 2011 van de Haagse Raad van Toezicht. Verweerder heeft erkend een onderzoek ingesteld te hebben naar de juistheid van geruchten omtrent een vermeend gebrek aan integriteit bij klager en dat hij daarbij een oud-kantoorgenoot van klager benaderd heeft. Ten tijde van het onderzoek van verweerder naar klager was hij niet langer advocaat en derhalve niet gebonden aan de gedragsregels.

4.5 Ad grond 5

Verweerder heeft tegen dit klachtonderdeel geen verweer gevoerd.

4.6 Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder nog aangevoerd dat:

• het zich presenteren onder een pseudoniem geen verboden activiteit is en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is;

• het verweerder vrijstond geen gehoor te geven aan de oproepen van  Van Veggel;

• het verweerder als privé persoon vrijstond onderzoek naar klager te verrichten, bezien in het licht van de onbevoegd genomen maatregel;

• verweerder heeft betwist dat hij niet zou hebben gereageerd op verzoeken van klager.

5 BEOORDELING

Ten aanzien van grond 1

5.1 Hoewel verweerder aanvankelijk heeft betwist bekend te zijn met de persoon Karel van der Linden heeft hij ter zitting niet langer betwist dat hij zich heeft voorgedaan als Karel van der Linden. Immers hij heeft aangevoerd, immers zo begrijpt de Raad, dat het hem vrij stond zich onder een pseudoniem te presenteren. Gelet hierop gaat de Raad er van uit dat verweerder zich onder vermomming heeft gepresenteerd als Karel van der Linden en sprake is van betrokkenheid bij (poging tot) oplichting en/of andere strafbare feiten, gezien de inhoud van de met medewerkers van Tros Opgelicht! gevoerde gesprekken, die als zodanig onvoldoende weersproken zijn. Bedoelde gedragingen worden in het licht van de (voormalige) beroepsuitoefening van verweerder absoluut ongeoorloofd geacht.  Dit klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van grond 2

5.2 De door verweerder met zijn cliënten overeengekomen overeenkomsten zijn niet alleen ongebruikelijk, maar zijn in ernstige mate onbetamelijk. Uit de stukken volgt dat zaken die de cliënten in eigendom toebehoort tot zekerheid van de juridische kosten van verweerder zijn overgedragen aan een stichting, waarvan verweerder uiteindelijk de bepalende bestuurder bleek te zijn. Ingevolge gedragsregel 28 lid 1 kan alleen een voorschot in de vorm van geld worden gevraagd en dus niet in de vorm van zekerheid, tenzij dit in overleg met de deken is geschied. Voorts is de Raad onduidelijk of verweerder in deze procedure als advocaat optrad of in een andere hoedanigheid. Deze onduidelijkheid komt voor rekening en risico van verweerder. Het feit dat betrokkenen niet hebben geklaagd is niet van belang nu klager kan klagen in het algemeen belang. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van grond 3

5.3 Op basis van de tegenstrijdige verklaringen van partijen ten aanzien van dit klachtonderdeel kan de Raad niet vaststellen dat sprake is van een ongeoorloofde belangenverstrengeling tussen verweerder als advocaat en verweerder in privé althans dat sprake is van daartoe opgewekte schijn. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

 Ten aanzien van grond 4

5.4 De verweten gedragingen van verweerder jegens klager en de vorige deken zien grotendeels op de periode dat verweerder was ingeschreven als advocaat, zodat dit klachtonderdeel ontvankelijk is. Vast staat dat verweerder op zoek is gegaan naar “vijanden” van klager en zich in die zin ook tot een derde heeft gewend. Dergelijke acties getuigen van een vergaand gebrek aan professionaliteit en zijn in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van grond 5

5.5 Dit klachtonderdeel is niet door verweerder betwist, zodat dit door de Raad als vaststaand wordt aangenomen. Dit klachtonderdeel is gegrond.

5.6 De Raad overweegt voorts dat na de opgelegde schorsing ex artikel 60ab Advocatenwet verweerder onmiddellijk ten volle zijn medewerking had behoren te verlenen aan door klager – in verband met die schorsing – gedane verzoeken. Hiermee is verweerder in gebreke gebleven, alleen al door te weigeren in persoonlijk contact te treden met klager en klager volledig te informeren.

6 MAATREGEL

6.1 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtredingen acht de Raad de maatregel van schrapping van het tableau passend en geboden.

6.2 Ten overvloede overweegt de Raad dat verweerder zich in ieder geval schuldig heeft gemaakt aan zodanig onbetamelijk gedrag dat hij als advocaat dient te worden geschrapt. Het is vaste rechtspraak dat een klacht tuchtrechtelijk kan worden behandeld ook als een advocaat als zodanig is gedefungeerd.

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart klachtonderdeel 3 ongegrond en de klachtonderdelen 1, 2, 4 en 5 gegrond en legt aan verweerder de maatregel van schrapping van het tableau op.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard, L.P.M. Eenens, J.A. van Keulen, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 mei 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 16 mei 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl