ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3184 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3916/12.50

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3184
Datum uitspraak: 02-07-2012
Datum publicatie: 23-08-2012
Zaaknummer(s): R. 3916/12.50
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Handelen van een deken, lid R.v.T, R.v.D, Hof
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager heeft meerdere advocaten benaderd voor het instellen van cassatie tegen een arrest in een alimentatiekwestie. De advocaten hebben klagers verzoek afgewezen omdat klager er niet mee instemt dat eerst cassatieadvies wordt uitgebracht. Klager wenst dat zijn advocaat direct cassatie instelt. Verweerder heeft een verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat afgewezen. Klacht dat verweerder heeft geweigerd om een advocaat aan te wijzen en dat verweerder ook als advocaat niet in het belang van de rechtszoekende burger handelt. De plaatsvervangend voorzitter oordeelt dat het ter beoordeling van het Hof van Discipline staat of de beslissingen van verweerder juist waren. In zoverre is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Het tweede deel van de klacht is kennelijk ongegrond, daar niet is gebleken dat verweerder zich bij de vervulling van zijn taak als deken zodanig heeft misdragen dat daardoor het vertrouwen van derden in de rechtshulp door de deken of het vertrouwen in de advocatuur in het algemeen wordt geschaad. Verzet ongegrond.  

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 14 februari 2012, door de raad ontvangen op 15 februari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 23 februari 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad klachtonderdeel a als kennelijk niet-ontvankelijk en klachtonderdeel b als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is op 24 februari 2012 aan partijen verzonden.

1.3 Bij brief van 29 februari 2012, door de raad ontvangen op 5 maart 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 mei 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Klager heeft een pleitnota overgelegd.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de vaststaande feiten uitgegaan zoals de plaatsvervangend voorzitter die heeft vermeld in de bestreden beslissing onder nummer 3.

2.1 Bij brief van 9 mei 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij:

a. heeft geweigerd klager een advocaat toe te wijzen om namens klager cassatie in te stellen tegen een arrest betreffende een alimentatiekwestie;

b. ook als advocaat niet in het belang van de rechtzoekende burger handelt, nu hij willens en wetens een indientermijn heeft laten verlopen.

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zijn bezwaren handhaaft. Klager is van mening dat de beleidsvrijheid die in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter aan verweerder als advocaat-deken wordt toegemeten, veel te ver gaat. Klager vindt het onjuist en in strijd met de tuchtregels van de advocatuur dat de burger met extra kosten wordt geconfronteerd in verband met een onnodig en verplicht advies in cassatiezaken.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 De Raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter onder nummer 4.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter.

De Raad verenigt zich met diens beoordeling van de klachtonderdelen en maakt die tot de zijne.

Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove, E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 juli 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 4 juli 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.