ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3183 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3984/12.118

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3183
Datum uitspraak: 29-06-2012
Datum publicatie: 23-08-2012
Zaaknummer(s): R. 3984/12.118
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft de opdrachtbevestiging aan klagers naar een onjuist adres gestuurd. Verweerder heeft hiervoor zijn excuses aan klagers aangeboden en zijn einddeclaratie gematigd. Nu niet is gebleken dat klagers door deze handelwijze zijn benadeeld, is dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond. Ook de overige klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond, nu niet is gebleken dat sprake is van een onjuiste wijze van declareren en het niet aan de tuchtrechter is om de inhoud van gegeven adviezen te beoordelen, tenzij sprake is van een evident onjuist advies.

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 7 juni 2012, door de Raad ontvangen op 8 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klagers hebben zich op 15 september 2011 tot verweerder gewend voor een eerste bespreking.

1.2 Bij brief van 11 november 2011 hebben klagers verweerder gevraagd hun belangen te behartigen en hoger beroep in te stellen tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht, sector kanton van 24 augustus 2011.

1.3 Verweerder heeft op 23 november 2011 hoger beroep op nader aan te voeren gronden ingesteld.

1.4 Bij  - van een onjuiste adressering voorziene - brief van 24 november 2011 heeft verweerder klagers, voor zover in de relevant, geschreven:

“…

Ik zal thans zo spoedig mogelijk het gehele dossier grondig bestuderen en kijken of er termen aanwezig zijn om het hoger beroep op inhoudelijke gronden voor te zetten. Uiteraard is dit wel de insteek.

Voor wat betreft de kosten van juridische bijstand zal ik mijn kosten bij u in rekening brengen aan de hand van een uurtarief van € 150,00 exclusief B.T.W.

…”    

1.5 Bij brief van 7 december 2011 heeft verweerder klagers een negatief procesadvies doen toekomen.

1.6 Bij e-mail bericht van 17 december 2011 hebben klagers verweerder laten weten dat zij zich kunnen vinden in het negatieve procesadvies. Klagers hebben verweerder voorts advies gevraagd ter zake de beëindiging van de huurovereenkomst met hun huurders.

1.7 Verweerder heeft klagers geadviseerd omtrent de beëindiging van de huurovereenkomst bij e-mail bericht van 19 december 2011.

1.8 Bij e-mail bericht van 30 december 2011 hebben klagers verweerder verzocht zo spoedig mogelijk de huurovereenkomst te beëindigen, de huurders aansprakelijk te stellen en ter zake een procedure aanhangig te maken.

1.9 Verweerder heeft vervolgens aan klagers een voorschot gevraagd van     € 3.500,00. klagers hebben bij e-mail bericht van 3 januari 2012 verweerder laten weten hier niet mee in te stemmen en om teruggave van hun stukken gevraagd.

1.10 Verweerder heeft de stukken van klagers geretourneerd doch een onjuist huisnummer in de adressering opgenomen. De stukken hebben klagers – hoewel beschadigd – bereikt.

1.11 Op 24 januari 2012 heeft verweerder het hoger beroep ingetrokken.

1.12 Bij e-mail bericht van 25 januari 2012 heeft verweerder voor de onder 1.10 bedoelde gang van zaken zijn excuses aan klagers aangeboden. Voorts heeft verweerder zijn declaratie gematigd tot € 1.000,00 exclusief BTW.

1.13 Bij e-mail van 30 januari 2012 hebben klagers een klacht tegen verweerder ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerder dat hij:

a. nooit een overeenkomst van opdracht met verweerder heeft gesloten. Verweerder heeft klagers evenmin gewezen op het door hem te hanteren uurtarief. Verweerder heeft zonder overleg met klagers stukken in klagers zaak doorgezonden naar een kantoor in ’s-Hertogenbosch. Tevens heeft verweerder ongevraagd de advocaat van de wederpartij op de hoogte gesteld van zijn voornemen in hoger beroep te gaan;

b. een voorschot ad € 3.500,00 heeft gevraagd, zonder dit te onderbouwen;

c. klagers dossier, dat privacygevoelige informatie bevatte en derhalve naar de mening van klagers aangetekend verstuurd had moeten worden, onjuist geadresseerd. Uiteindelijk hebben klagers het dossier beschadigd teruggekregen via de personen aan wie verweerder het abusievelijk had verzonden. Het dossier bleek verzonden vanaf een kantoor in ’s-Hertogenbosch;

d. een einddeclaratie heeft doen toekomen van € 1.000,00 exclusief BTW. Verweerder heeft gesteld dat hij reeds eerder een voorschotnota ad € 750,00 aan klagers heeft doen toekomen, hetgeen klagers betwisten;

e. klagers onjuist heeft voorgelicht, nu hij klagers niet meteen heeft laten weten dat procederen geen kans van slagen had.

3 BEOORDELING

Ten aanzien van de klachtonderdelen a tot en met c

3.1 Vast staat dat klagers op 11 november 2011 een brief aan verweerder hebben gestuurd, waarin klagers verweerder vragen hun belangen te behartigen en hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van 24 augustus 2011. In deze brief refereren klagers aan het telefonisch onderhoud dat die dag met verweerder heeft plaatsgevonden. Op 7 december 2011 heeft verweerder klagers een uitgebreide brief gezonden met daarin uitleg over de haalbaarheid van het ingestelde hoger beroep in klagers zaak. Op deze brief hebben klagers bij e-mail bericht van 17 december 2011 gereageerd. In dit e-mail bericht hebben klagers aangegeven af te zien van hoger beroep, maar dat “moet worden ingezet op een gerechtelijke procedure”. Bij e-mail bericht van 30 december 2011 hebben klagers verweerder verzocht de huurovereenkomst zo spoedig mogelijk te beëindigen en onderzoek te doen om alsnog een procedure tegen de huurders aanhangig te maken. Verweerder heeft vooruitlopend op deze werkzaamheden een voorschot ad € 3.500,00 aan klagers gevraagd.

3.2 In strijd met hetgeen klagers stellen, volgt uit de stukken dat verweerder op verzoek van klagers diverse werkzaamheden heeft verricht. Het is gebruikelijk dat verweerder de door hem voor klagers verrichte werkzaamheden bij klagers in rekening brengt. Het is ook niet ongebruikelijk om een voorschot te bedingen voor te verrichten werkzaamheden. De hoogte van het door verweerder gevraagde voorschot is niet onredelijk.

3.3 Verweerder heeft erkend dat hij bij het bevestigen van de tussen klagers en hem gemaakte afspraken in gebreke is gebleven, nu de brief van 24 november 2011 en de stukken van klagers naar een onjuist adres zijn gezonden. Verweerder heeft klagers hiervoor zijn excuses aangeboden en zijn einddeclaratie gematigd. Gesteld noch gebleken is dat klagers ter zake zijn benadeeld. Hoewel het hanteren van een verkeerd adres onzorgvuldig is, is geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen nu verweerder binnen bekwame tijd zijn excuses heeft aangeboden en klagers overigens tegemoet is gekomen.

3.4 Verweerder heeft gemotiveerd betwist dat hij stukken naar een kantoor in ’s-Hertogenbosch heeft doen toekomen. Voorts heeft verweerder gesteld dat hij het dossier van klagers vanaf zijn kantooradres te Katwijk aan klagers heeft gezonden en niet vanaf een kantoor te ’s-Hertogenbosch.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

3.5 Niet kan worden vastgesteld dat verweerder de voorschotnota ad € 750,00 achteraf heeft opgesteld. Van een onjuiste wijze van declareren is niet gebleken.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

3.6 Het behoort niet tot de taak van de tuchtrechter om de inhoud van gegeven adviezen te beoordelen. Slechts indien een gegeven advies evident onjuist blijkt, kan de advocaat hiervan een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Hiervan is in casu niet gebleken. Verweerder heeft eerst op 11 november 2011 van klagers de stukken ontvangen. Gelet op het verstrijken van de termijn voor hoger beroep op 24 november 2011 en de omvang van het dossier heeft verweerder zich bij het instellen van dit hoger beroep nog geen inhoudelijk oordeel over de zaak gevormd. Dit is niet ongebruikelijk. Verweerder kan niet worden verweten dat hij niet terstond een advies heeft geformuleerd.

3.7 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met e kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4 BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met e als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 29 juni 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 2 juli 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.