ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3134 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3851/11.253

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3134
Datum uitspraak: 04-06-2012
Datum publicatie: 20-08-2012
Zaaknummer(s): R. 3851/11.253
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening onvoldoende onderbouwd. Behoedzaam gebruik retentierecht. Klacht ongegrond.

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 25 november 2011  met kenmerk K246 2010/2011 ab/kme, door de raad ontvangen op 2 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 april 2012 in aanwezigheid van verweerder. Klager is met aankondiging niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1    Verweerder heeft in de periode van oktober 2009 tot en met 9 juni 2011 de belangen van klager behartigd in diverse procedures, zowel zakelijk als privé.

2.2    In de zaken die klager in privé betreffen, heeft verweerder toevoegingen aangevraagd en verkregen. In de zakelijke kwesties heeft verweerder klager op betalende basis bijgestaan.

2.3    Door klager zijn de door verweerder aan hem toegezonden declaraties niet of nauwelijks voldaan. Op 6 juni 2011 heeft verweerder in verband daarmee zijn werkzaamheden opgeschort.

2.4    Vanwege door klager telefonisch aan verweerder gedane bedreigende uitlatingen, heeft verweerder op 9 juni 2011 zijn werkzaamheden voor klager beëindigd en hem dat per e-mail bevestigd.

2.5    In verband met de onbetaald gelaten declaraties heeft verweerder zich beroepen op zijn retentierecht.

2.6    Bij e-mail van 22 juli 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder – zakelijk weergegeven - dat hij:

a.    hem niet of nauwelijks heeft teruggebeld, ondanks meerdere verzoeken daartoe;

b.    geen althans onvoldoende informatie aan hem heeft verstrekt, waardoor hij niet op de hoogte was van de lopende procedures en de voortgang daarvan;

c.    geen althans onvoldoende werkzaamheden voor hem heeft verricht;

d.    niet kundig was voor de aangenomen zaken;

e.    niet bereid is geweest de toevoeging toe te zenden aan een opvolgend advocaat.

4    VERWEER

4.1    Verweerder bestrijdt tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld en voert gemotiveerd en gedocumenteerd verweer tegen alle klachtonderdelen.

5    BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

5.1    Klager heeft dit klachtonderdeel niet nader gemotiveerd of toegelicht. De juistheid ervan blijkt niet uit het dossier. Verweerder heeft bovendien onweersproken gesteld ruim 120 uren aan het dossier van klager te hebben besteed, waarvan een groot gedeelte aan telefoongesprekken.

5.2    De raad acht dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.3    Klager verwijt verweerder dat hij hem onvoldoende informatie heeft verstrekt. Verweerder heeft deze stelling gemotiveerd en onder verwijzing naar door hem aan klager verzonden e-mails, betwist. Daartegenover heeft verweerder niets gesteld.

5.4    De raad acht derhalve ook dit klachtonderdeel ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

5.5    Klager motiveert dit klachtonderdeel met (enkel) een verwijzing naar de hoogte van de aan hem door verweerder in rekening gebrachte bedragen. Daaruit kan evenwel niet worden afgeleid dat verweerder onvoldoende voortvarend te werk is gegaan. In de stukken kan daarvoor evenmin een aanknopingspunt worden gevonden.

5.6    De raad acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

5.7    Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.8    In het onderhavige geval is noch uit de stukken, noch anderszins gebleken dat verweerder kennelijk onjuist is opgetreden en heeft geadviseerd, als gevolg waarvan de belangen van klager zijn geschaad of hadden kunnen worden geschaad. Evenmin is gebleken dat verweerder klager niet naar behoren heeft bijgestaan dan wel niet heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem als zorgvuldig handelend advocaat mocht worden verwacht.

5.9    De raad acht derhalve ook dit klachtonderdeel ongegrond.

5.10    Ten overvloede merkt de raad op dat de vraag of sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van klager, ter beoordeling is aan de civiele rechter. De raad heeft dienaangaande geen bevoegdheid.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

5.11    Verweerder heeft zich beroepen op zijn retentierecht omdat klager declaraties onbetaald heeft gelaten. De vraag is of hij daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

5.12    Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel dient voorop te worden gesteld dat gedragsregel 27 lid 4 voor advocaten bepaalt dat de advocaat behoedzaam gebruik dient te maken van het hem toekomende retentierecht. Dat heeft verweerder naar het oordeel van de raad gedaan nu hij onweersproken heeft gesteld dat hij telkens en op verzoek van (meerdere) opvolgende advocaten tijdig zorg heeft gedragen voor de toezending van noodzakelijke stukken aan hen. Niet gebleken is dat klager daarvan nadeel heeft ondervonden.

5.13    De raad acht derhalve ook het laatste klachtonderdeel ongegrond.

6    BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, G.J. Schipper, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juni 2012.

griffier    voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 5 juni 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl