ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3121 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3946/12.80

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3121
Datum uitspraak: 20-04-2012
Datum publicatie: 20-08-2012
Zaaknummer(s): R. 3946/12.80
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat.   Alle klachtenonderdelen worden als kennelijk ongegrond afgewezen.

De (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht d.d. 20 maart 2012, door de Raad ontvangen op 21 maart 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerster heeft klager bijgestaan in een ontbindingsprocedure ex artikel 7:685 BW bij de rechtbank Dordrecht, sector kanton, locatie Dordrecht, welke procedure door de werkgever van klager aanhangig is gemaakt.

1.2 Klager heeft zich op 16 maart 2011 tot verweerster gewend.

1.3 Verweerster heeft namens klager een verweerschrift ingediend.

1.4 De behandeling ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 maart 2011.

1.5 Bij beschikking van 30 maart 2011 heeft de kantonrechter de werkgever van klager in de gelegenheid gesteld het verzoekschrift in te trekken, bij gebreke waarvan de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met klager ontbindt met ingang van 15 april 2011, waarbij aan klager een vergoeding wordt toegekend van € 2.270,00 bruto.

1.6 Bij brief van 16 juni 2011 heeft klager een klacht ingediend bij de deken.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

a. niet tijdig het verweerschrift aan klager heeft doen toekomen en geen bewijsstukken bij het verweerschrift heeft overgelegd, met uitzondering van een salarisspecificatie. Voorts is verweerster niet tijdig, zoals afgesproken, voor de behandeling ter zitting verschenen, zodat geen uitvoerig vooroverleg met klager heeft kunnen plaatsvinden;

b. ten onrechte in het verweerschrift niet heeft opgenomen dat sprake is van een opzegverbod, nu klager zich op 31 januari 2011 schriftelijk bij zijn werkgever heeft ziek gemeld en ter zake een verklaring van een arts van het UWV heeft overgelegd van 5 mei 2011;

c. ten onrechte in het verweerschrift niet heeft verwezen naar de freelance periode van klager bij zijn werkgever;

d. de onjuistheid van de non-actief stelling niet heeft aangetoond, terwijl het bewijs voorhanden was en niet is nagegaan of klager tijdens de non-actief stelling was doorbetaald en geweigerd heeft beslag te leggen onder de werkgever van klager;

e. geen beroep heeft gedaan op de onbevoegdheid van de rechtbank Dordrecht, nu klager niet in Nederland woont en werkt;

f. geen onderzoek heeft gedaan of klager in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtsbijstand;

g. niet heeft gecontroleerd of de werkgever van klager zijn betalingsverplichtingen jegens klager is nagekomen c.q. ter zake geen actie heeft ondernomen;

h. geen uitstel heeft gevraagd vanwege het feit dat klager onjuist door de rechtbank was opgeroepen;

i. niet heeft gereageerd op e-mail berichten van klager;

j. de wederpartij de gelegenheid heeft gekregen in het verzoekschrift de eer en goede naam van klager aan te tasten.

3 BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1 Verweerster heeft gesteld dat zij tijdig het concept verweerschrift ter beoordeling aan klager heeft doen toekomen, op zijn verzoek heeft aangepast en vervolgens met zijn instemming heeft ingediend. Verweerster heeft voorts onbetwist gesteld dat klager bij zijn klacht het concept verweerschrift heeft overgelegd en niet de door verweerster aangepaste en ingediende versie. Verweerster heeft deze laatste versie in het kader van het onderzoek naar de klacht overgelegd. Uit dit exemplaar van het verweerschrift volgt dat verweerster wel degelijk de door klager aangegeven wijzigingen (grotendeels) heeft doorgevoerd. Verweerster heeft voorts onbetwist gesteld dat de wederpartij al de relevante stukken in het geding had gebracht, zodat verweerster alleen nog een salarisspecificatie in het geding heeft gebracht. Klager en verweerster nemen een tegenstrijdig standpunt in ter zake de afspraak voorafgaande aan de zitting. Het verwijt van klager kan, bij gebreke van enige nadere onderbouwing en betwisting door verweerster, niet worden vastgesteld.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.2 Verweerster heeft gemotiveerd gesteld dat een opzegverbod wegens ziekte niet heeft gespeeld. Voorts wordt in de beschikking van de rechtbank Dordrecht bij de beoordeling van het geschil overwogen dat de kantonrechter zich ervan heeft vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Daarvan is volgens de beschikking niet gebleken. In de door klager overgelegde verklaring van een arts van het UWV van 5 mei 2011 is niet vermeld welke ziekteperiode het betreft. Deze verklaring was in ieder geval niet beschikbaar ten tijde van de behandeling van het ontbindingsverzoek op 22 maart 2011, nu de verklaring dateert van nadien. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat verweerster ter zake tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.3 Uit het door verweerster overgelegde verweerschrift volgt sub 9, 10 en 24 dat wel is verwezen naar de freelance periode van klager bij werkgever.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

3.4 Op basis van de stukken en de tegenstrijdige standpunten van klager en verweerster ten aanzien van dit klachtonderdeel kan niet worden vastgesteld dat verweerster heeft nagelaten de onjuistheid van de non-actief stelling aan te tonen en niet is nagegaan of klager tijdens de non-actief stelling was doorbetaald en geweigerd heeft beslag te leggen onder de werkgever van klager. Klager heeft zijn verwijten niet nader onderbouwd. Ook overigens is van de juistheid van de stellingen van klager niet gebleken.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

3.5 De kwestie omtrent de bevoegdheid van de rechtbank is niet ter beoordeling van de tuchtrechter, maar van de rechtbank zelf. Verweerster heeft overigens gemotiveerd gesteld dat zij de bevoegdheid van de rechtbank Dordrecht met klager heeft besproken en toegelicht.

Ten aanzien van klachtonderdeel f

3.6 Verweerster heeft gemotiveerd betwist dat zij geen onderzoek zou hebben gedaan naar de mogelijkheid voor klager van gefinancierde rechtsbijstand. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat pas op 21 maart 2011 duidelijkheid is gekomen of klager in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtsbijstand, omdat klager verweerster niet eerder financiële stukken heeft overhandigd. Vast staat dat verweerster klager op basis van een toevoeging heeft bijgestaan, zodat ook dit klachtonderdeel geen doel treft.

Ten aanzien van klachtonderdeel g

3.7 Verweerster heeft gesteld dat zij heeft gecontroleerd of klager zijn salaris tijdens de non-actief stelling doorbetaald kreeg en of hij de bedrijfsauto tevens privé mocht rijden en zodoende ook tijdens de non-actief stelling mocht behouden. Verweerster heeft voorts gesteld dat zij klager er op heeft gewezen dat een onkostenvergoeding niet in de ontbindingsprocedure kan worden gevorderd. Klager heeft dit klachtonderdeel niet nader onderbouwd, zodat de juistheid van de verwijten niet kunnen worden vastgesteld.

Ten aanzien van klachtonderdeel h

3.8 Verweerster heeft onbetwist gesteld dat klager correct is opgeroepen en zelf een eerste uitstel van de behandeling ter zitting heeft gevraagd en gekregen. Vervolgens heeft klager zich op 16 maart 2011 tot verweerster gewend. Verweerster heeft tevergeefs om een nader uitstel verzocht. Niet valt in te zien dat de weigering van de rechtbank deze nadere aanhouding te verlenen, verweerster tuchtrechtelijk kan worden verweten.

Ten aanzien van klachtonderdeel i

3.9 Verweerster heeft gesteld dat zij klager naar behoren heeft geïnformeerd. Klager heeft dit klachtonderdeel niet nader onderbouwd, zodat dit verwijt niet kan worden vastgesteld.

Ten aanzien van klachtonderdeel j

3.10 Verweerster kan geen verwijt worden gemaakt voor hetgeen de wederpartij in een processtuk (het verzoekschrift) heeft gesteld.

3.11 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met j kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4 BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met j als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 20 april 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 april 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.