ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3106 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3710/11.112

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3106
Datum uitspraak: 07-05-2012
Datum publicatie: 20-08-2012
Zaaknummer(s): R. 3710/11.112
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht dat de advocaat niet bereid was namens klager een nadere conclusie met producties in te dienen in een procedure bij het gerechtshof. De advocaat heeft over het nemen van een nadere conclusie geadviseerd aan klager. Hij heeft bij het gerechtshof verzocht een nadere conclusie te mogen nemen. De toestemming daartoe is enkele dagen na het indienen van de klacht verleend. De advocaat heeft uiteindelijk, in weerwil van zijn advies aan klager, de door klager opgestelde tekst als productie bij de nadere conclusie gevoegd, evenals andere producties van klager. Klacht kennelijk ongegrond. In het verzet worden ook nieuwe klachten aangevoerd en wordt de raad verzocht een uitspraak te doen over de vraag of verweerder in de behandeling van zijn opdracht al dan niet onzorgvuldig is geweest. Verzet ongegrond, waarbij wordt overwogen dat in het oordeel van de raad besloten ligt dat er geen grond is om uit te spreken dat de advocaat niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 mei 2010, door de raad ontvangen op 16 mei 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 27 mei 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is op 31 mei 2011 aan partijen verzonden.

1.3 Bij brief van 5 juni 2011 door de raad ontvangen op 8 juni 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 5 maart 2012 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft bij brief van 12 februari 2012, onder nadere toelichting van zijn standpunt, meegedeeld niet ter zitting aanwezig te zullen zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de

   stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager d.d. 5 juni 2011.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de feiten die zijn vermeld in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, nu daartegen geen bezwaar is aangevoerd.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij in strijd met de uitdrukkelijke wens van klager niet bereid was namens klager een nadere conclusie met producties in te dienen in een procedure bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

3.3 In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen het handelen van verweerder gehandhaafd. Klager verwijt verweerder voorts dat hij een medisch adviseur had moeten inschakelen en dat verweerder in een procedure bij het Gerechtshof Arnhem een beroepsfout heeft begaan daar hij de termijn voor het indienen van een herzieningsprocedure heeft laten verstrijken. Klager verzoekt de raad in het verzet een uitspraak te doen over de vraag of verweerder al dan niet onzorgvuldig is geweest bij het behandelen van zijn opdracht.

4 VERWEER

Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 Voor zover klager in het verzet nieuwe klachten tegen verweerder heeft geuit, laat de raad die buiten beschouwing daar zij niet op de door de wet voorgeschreven wijze zijn ingediend. Het verzet kan slechts betrekking hebben op de hiervoor onder nummer 3.1 en 3.2 geformuleerde klacht en de beoordeling daarvan door de plaatsvervangend voorzitter.

5.2 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 4.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

5.3 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter.

De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht en maakt die tot de zijne.

Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

5.4 In het voorgaande ligt besloten dat de raad geen grond aanwezig acht om uit te spreken dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

6 BESLISSING

 De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. T. Hordijk, J.A. van Keulen, J.H.M. Nijhuis en L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 9 mei 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.