ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2853 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3940/12.74

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2853
Datum uitspraak: 03-04-2012
Datum publicatie: 18-06-2012
Zaaknummer(s): R. 3940/12.74
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Uit de stukken noch anderszins is gebleken dat verweerder de hem - in zijn hoedanigheid van de advocaat van de wederpartij - toekomende ruimte mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Het feit dat klager een andere visie over het voorval, betekent niet dat het verweerder niet vrij zou staan om de door zijn cliënte aangehangen visie over de feiten weer te geven. Door klager zijn geen omstandigheden gesteld die ertoe leiden dat verweerder niet op de informatie van zijn cliënte mocht afgaan. Verweerder kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor het feit dat zijn cliënte de in de beschikking vastgestelde omgangsregeling niet nakomt. Klacht is kennelijk ongegrond.

De (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam d.d. 14 maart 2012 met kenmerk R 11/12/58, door de Raad ontvangen op 15 maart 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerder behartigt de belangen van de voormalig echtgenote van klager in het kader van (onder meer) de vaststelling van een omgangsregeling tussen de man en der partijen minderjarige kinderen.

1.2 Bij beschikking van 13 januari 2012 heeft de rechtbank Rotterdam de voorlopige omgangsregeling uitgebreid tot eenmaal per veertien dagen van vrijdag uit school tot zondagavond 19.00 uur en de helft van de schoolvakanties.

1.3 Bij faxbrief van 13 januari 2012 heeft de advocaat van klager de rechtbank bericht dat de beschikking voornoemd op onjuiste gronden tot stand is gekomen heeft zij de rechtbank verzocht een en ander te herstellen. Verweerder heeft dit verzoek bij faxbrief van 17 januari 2012 ondersteund.

1.4 Bij faxbrief van 27 januari 2012 heeft de advocaat van klager verweerder bericht dat klager zijn kinderen die vrijdag uit school zal halen en de kinderen het weekend bij zich zal hebben. Voorts heeft de advocaat van klager een voorstel gedaan ten aanzien van de verdeling van de voorjaarsvakantie.

1.5 Verweerder heeft de advocaat van klager bij faxbrief van 27 januari 2012 bericht dat de situatie tussen klager en zijn cliënte die ochtend op het schoolplein is geëscaleerd, terwijl de kinderen midden in een CITO toets periode zitten. Verweerder heeft gesteld dat het verstandiger was geweest als de advocaat van klager het betreffende verzoek tot vaststelling van de eerste weekendregeling een paar dagen eerder had gestuurd, zodat verweerder dit met zijn cliënte had kunnen bespreken.

1.6 Verweerder heeft de rechtbank bij faxbrief van 27 januari 2012 laten weten dat de situatie tussen partijen volledig is geëscaleerd en dat hij in dat kader graag het standpunt van de rechtbank verneemt naar aanleiding van de faxbrief van de advocaat van klager 13 januari 2012.

1.7 De advocaat van klager heeft bij faxbrief van 31 januari 2012 aan klager gereageerd en zij heeft namens haar cliënt gesteld dat de cliënte van verweerder een onjuiste weergave heeft gegeven van hetgeen op 27 januari 2012 op het schoolplein is voorgevallen. Voorts heeft de advocaat van klager aangegeven dat klager op 10 februari 2012 de kinderen uit school zal halen en dat de eerder voorgestelde verdeling van de aankomende vakantie de instemming geniet van de cliënte van verweerder.

1.8 Bij brief van 1 februari 2012 heeft de rechtbank Rotterdam erkend dat de oproep voor de minderjarige voor het kinderverhoor van 10 januari 2012 abusievelijk is verzonden naar het adres van klager en niet het adres van de cliënte van verweerder, zodat de minderjarige niet is verhoord. Een en ander heeft voor de rechtbank geen reden opgeleverd om de beschikking van 13 januari 2012 in te trekken.

1.9 Bij brief van 9 februari 2012 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij altijd overal tegenin gaat, leugens opschrijft en tegen de beslissing van de rechter ingaat dan wel zijn cliënte instrueert zulks te doen. Klager verwijt verweerder voorts dat hij zijn cliënte een valse aangifte bij de politie laat doen.

3 BEOORDELING

3.1 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de hem door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

3.2 In het onderhavige geval is uit de stukken noch anderszins gebleken dat verweerder de hiervoor bedoelde hem toekomende ruimte mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Dat klager een andere visie over hetgeen is voorgevallen op 27 januari 2012 heeft, betekent niet dat het verweerder niet vrij zou staan om de door zijn cliënte aangehangen visie over de feiten weer te geven. Door klager zijn geen omstandigheden gesteld die ertoe leiden dat verweerder niet op de informatie van zijn cliënte mocht afgaan.

3.3 Verweerder kan voorts niet verantwoordelijk worden gehouden voor het feit dat zijn cliënte de beschikking van 13 januari 2012 ter zake de vastgestelde omgangsregeling niet nakomt.

3.4 Niet kan worden vastgesteld dat verweerder overal tegenin zou gaan en dat hij zijn cliënte valse aangifte heeft laten doen bij de politie.

3.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 3 april 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 3 april 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.