ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2838 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3893/12.27
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2838 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-02-2012 |
Datum publicatie: | 18-06-2012 |
Zaaknummer(s): | R. 3893/12.27 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verweerder treft geen verwijt dat hij klager op de zitting niet heeft bijgestaan, nu klager bij brief zelf de Rechtbank expliciet heeft laten weten dat verweerder hem niet langer vertegenwoordigde. |
De (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam d.d. 16 januari 2012 met kenmerk R 11/12/41, door de Raad ontvangen op 17 januari 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in een strafzaak. Klager heeft bij brief van 11 april 2011 bevestigd aan de Rechtbank dat verweerder hem niet langer vertegenwoordigde. Na ontvangst van die brieft heeft verweerder bij brieven van 29 september 2011 aan klager en aan het Openbaar Ministerie bevestigd dat hij zijn rechtsbijstand zou staken.
1.2 Op 8 september 211 heeft een zitting plaatsgevonden in de strafzaak van klager en op 22 september 2011 heeft de Rechtbank uitspraak gedaan. Klager is daarbij vrijgesproken.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij tekort is geschoten omdat verweerder niet is verschenen bij de zitting bij de Rechtbank op 8 september 2011, terwijl verweerder aangemeld was als advocaat van klager.
3 BEOORDELING
3.1 Bij brief van 11 april 2011 heeft klager zelf de Rechtbank expliciet laten weten dat verweerder hem niet langer vertegenwoordigde. Verweerder heeft dit vervolgens aan klager bevestigd. Gelet daarop treft verweerder geen verwijt dat hij klager op de zitting van 30 september 2011 niet heeft bijgestaan.
3.2 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.W. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 10 februari 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 10 februari 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort S-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.