ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2827 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3810/11.212

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2827
Datum uitspraak: 12-03-2012
Datum publicatie: 18-06-2012
Zaaknummer(s): R.3810/11.212
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Verweerder is tekortgeschoten in de belangebehartiging van klaagster. Verweerder heeft zich onvoldoende ingespannen om in klaagsters zaak de leiding te nemen en te houden. Voorts heeft verweerder ten aanzien van de opdracht aan de deurwaarder niet de nauwgezetheid en de zorgvuldigheid aan de dag gelegd, die een advocaat in financiele aangelegenheden dient te betrachten.   Klacht is gegrond. Maatregel: onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een week.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van 26 september 2011 met kenmerk R 10/11/107, door de Raad ontvangen op 27 september 2011, heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de Raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de Raad van 16 januari 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De Raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Klaagster is door verweerder bijgestaan in een arbeidsgeschil met haar voormalig werkgever.

2.2 Verweerder heeft meerdere procedures voor klaagster gevoerd.

2.3 Bij arrest van 27 juli 2010 van het gerechtshof ’s-Gravenhage is een vordering van klaagster grotendeels toegewezen.

2.4 Naar aanleiding van voornoemd arrest is door de wederpartij een executiegeschil aanhangig gemaakt.

2.5 Bij brief van 26 januari 2011 heeft verweerder aan klaagster, voorzover in deze relevant, geschreven:

“Het dossier krijgt weer een zoveelste vervelend hoofdstuk.

Ik stuur mee:

- de kort gedingdagvaarding;

- de klacht die tegen mij is ingediend.

Ik heb uitstel verzocht in verband met een overlijdensgeval in mijn familie waarbij de crematie a.s. maandag zal zijn.

Ik wil verder voorstellen dat ik mij onttrek aan de verdere kwestie.

Jullie kunnen immers zelf als verdere opdrachtgever functioneren in relatie met de deurwaarder, en in het kort geding zelf verweer voeren. Het kort geding heeft verder geen juridische aspecten: het gaat erom of er nu wel of niet sprake is van een vordering van jullie welke meer bedraagt dan het bedrag volgens de berekeningen van de accountant van de wederpartij (red.)

Het is spijtig dat het zo loopt, maar is dit nu binnen korte tijd de derde keer dat er een klacht wordt ingediend tegen mij.

Het zal best zo zijn dat de advocaat van de wederpartij en de wederpartij (red.) een pesthekel hebben aan mij omdat zij steeds aan het kortste eind hebben getrokken, en kennelijk slechte verliezers zijn, maar ik wil mijn eigen gezondheid en welzijn niet verder op het spel zetten.

Indien je wel juridische bijstand verder wenst kan ik een mij bevriende advocaat verzoeken om jullie eventueel verder bij te staan.”

2.6 Op het dekenspreekuur van 14 februari 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij zowel per telefoon als per e-mail voor klaagster moeilijk te bereiken was, dat hij niet goed met haar heeft gecommuniceerd, dat hij onjuiste bedragen heeft opgegeven aan de deurwaarder, dat hij in de kort geding procedure heeft nagelaten stukken te overleggen en dat hij zich door de advocaat van de wederpartij heeft laten beïnvloeden.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft betwist dat hij voor klaagster moeilijk te bereiken was, juist klaagster werd altijd telefonisch met hem doorverbonden. Verweerder heeft aangegeven dat hij wel regelmatig vanwege zittingen niet op kantoor was. De e-mail berichten van klaagster heeft verweerder nagenoeg allemaal met bekwame spoed beantwoord. Verweerder heeft erop gewezen dat het dossier exceptioneel veel e-mail verkeer bevat. Er zijn voldoende persoonlijke contacten geweest tussen klaagster en verweerder. Verweerder heeft erkend dat hij eenmaal een betaling van de wederpartij over het hoofd heeft gezien en een onjuist bedrag aan de deurwaarder heeft doorgegeven in verband met de executie van het vonnis. Deze fout is na ontdekking gecorrigeerd en had voor klaagster geen nadelige gevolgen. Wat het kort geding betreft heeft verweerder uitgelegd dat hij wegens familieomstandigheden verhinderd was om klaagster ter zitting bij te staan. Klaagster wilde zelf niet dat verweerder om aanhouding van de behandeling ter zitting zou vragen. Ook had klaagster het niet nodig gevonden dat hij voor een vervanger zou zorgen. Ten slotte heeft verweerder klaagsters verwijt dat hij zich door de advocaat van de wederpartij heeft laten beïnvloeden van de hand gewezen. Verweerder heeft gesteld dat hij juist veel van diens voorstellen en wensen heeft tegengehouden.

5 BEOORDELING

5.1 Vooropgesteld wordt dat de advocaat de volledige verantwoordelijkheid voor de behandeling van de zaak heeft. De Raad is van oordeel dat verweerder zich onvoldoende heeft ingespannen om in klaagsters zaak de leiding te nemen en te houden. Ook al is verweerder geen salarisadministrateur, hij had als klaagsters advocaat moeten inzien op welke punten klaagster en de wederpartij het niet eens waren en klaagster moeten adviseren met het oog op het vinden van een voor beide partijen aanvaardbare oplossing. Het had ook op de weg van verweerder gelegen klaagster helder te adviseren toen bleek dat het arrest van het Gerechtshof onduidelijkheid liet bestaan over de exacte hoogte van de vordering en partijen in onderling overleg niet tot overeenstemming konden komen. Verweerder heeft erkend dat hij in zijn opdracht aan de deurwaarder ten onrechte geen melding heeft gemaakt van gelden die hij had ontvangen. Klaagster heeft zich gestoord aan deze onzorgvuldigheid, maar ook de wederpartij is hierdoor op het verkeerde been gezet. Verweerder heeft in dat kader niet de nauwgezetheid en zorgvuldigheid aan de dag gelegd, die een advocaat in financiële aangelegenheden dient te betrachten Gelet op het vorenstaande is de Raad van oordeel dat verweerder tekort is geschoten in de belangenbehartiging van klaagster. De klacht is gegrond.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en het feit dat verweerder onvoldoende de onjuistheid van zijn handelen inziet acht de Raad de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één week passend en geboden. De Raad laat hierbij meewegen dat in het recente verleden sprake is van een relatief groot aantal gegronde klachten tegen verweerder en eerdere lichtere maatregelen kennelijk onvoldoende effectief zijn geweest.

 Indien aan verweerder tegelijkertijd meerdere onvoorwaardelijke schorsingen zijn opgelegd, dienen deze achtereenvolgens ten uitvoer te worden gelegd.

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- acht de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één week op. Indien aan verweerder tegelijkertijd meerdere onvoorwaardelijke schorsingen zijn opgelegd, dienen deze achtereenvolgens ten uitvoer te worden gelegd.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. L.P.M. Eenens, mr. P.C.M. van Schijndel, mr A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 maart 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 14 maart 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl