ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2813 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3650/11.52
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2813 |
---|---|
Datum uitspraak: | 12-03-2012 |
Datum publicatie: | 18-06-2012 |
Zaaknummer(s): | R. 3650/11.52 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Onvoorwaardelijke schorsing |
Inhoudsindicatie: | De Raad is van oordeel dat verweerder ernstig tekort is geschoten in de zorg voor de belangen van klager. Verweerder heeft niet de zorgvuldigheid in acht genomen ten aanzien van klager, nadat hem duidelijk was dat hij bij de beharting van de belangen van zijn client een fout had gemaakt. Dit klachtenonderdeel is gegrond. De Raad kan niet vaststellen of verweerder klager niet op de hoogte heeft gehouden van de gang van zaken, nadat de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk had verklaard. Dit klachtenonderdeel is ongegond. Maatregel: onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een week. |
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van 3 maart 2011 met kenmerk K025 2010/2011, door de Raad ontvangen op 4 maart 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de Raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de Raad van 16 januari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De Raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder was opvolgend advocaat in een zaak waarin op 29 juli 2008 uitspraak werd gedaan door de rechtbank.
2.2 De rechtbank verklaarde een beroepschrift dat namens klager was ingediend ongegrond.
2.3 Klager heeft verweerder op 29 juli 2008 verzocht om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan.
2.4 Bij uitspraak van 11 februari 2009 van de Centrale Raad van Beroep is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard vanwege het feit dat de beroepsgronden niet binnen de uiterlijke termijn op 13 januari 2009 zijn ingediend.
2.5 Bij brief van 18 februari 2009 heeft verweerder klager bericht:
“Hierbij zend ik U de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 februari 2009, verzonden op 13 februari 2009.
De Raad acht het aanvullend beroep niet-ontvankelijk omdat dit een dag te laat zou zijn ingediend.
Daartegen zal ik bezwaar maken doormiddel van een zogenaamd verzetschrift.
Een kopie daarvan zend ik U tezijnertijd toe.”
2.6 Bij brief van 9 oktober 2009 heeft verweerder klager bericht:
“Zoals ik U telefonisch al meedeelde is het verzet op 02 oktober 2009 door de Centrale Raad van Beroep afgewezen.
Belt u mij voor een afspraak?
Een verzoek om een herkeuring is mijns inziens aan de orde.”
2.7 Bij brief van 8 oktober 2010 heeft klager zich bij de Deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:
a) zijn belangen niet naar behoren heeft behartigd door na te laten tijdig de gronden van het hoger beroep in te dienen en klager hiervan niet op de hoogte te stellen.
b) klager niet op de hoogte heeft gehouden van een groot aantal aspecten van de zaak.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft ten aanzien van de klachtonderdelen a en b gesteld dat hij om uitstel heeft verzocht voor het indienen van de gronden van het hoger beroep, omdat er nog medische informatie werd verzameld. Verweerder was in afwachting van een bericht van klager doch ontving dit niet, reden waarom hij op 14 februari 2009 de gronden voor het hoger beroep heeft ingediend. Bij uitspraak van 11 februari 2009 van de Centrale Raad van Beroep is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard vanwege het feit dat de beroepsgronden niet binnen de uiterlijke termijn op 13 januari 2009 zijn ingediend. Verweerder is vervolgens in verzet gegaan tegen de beslissing van de Centrale Raad van Beroep, hetgeen hij klager zowel telefonisch als schriftelijk heeft bericht. Het verzet werd kennelijk ongegrond verklaard. Verweerder heeft gesteld dat hij met klager heeft besproken dat het niet zinvol zou zijn naar de zitting te gaan, die werd bepaald voor de behandeling van het verzet en dat klager hiervan dus op de hoogte zou zijn geweest. Verweerder heeft ten slotte gesteld dat hij nadien nog diverse kwesties voor klager heeft behandeld.
5 BEOORDELING
Ten aanzien van klachtonderdeel a
5.1 De advocaat die bemerkt dat hij bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt een fout heeft gemaakt, dient zijn cliënt daarvan terstond op de hoogte te stellen en hem, zo nodig, aan te raden onafhankelijk advies in te winnen. De inhoud van de door verweerder overgelegde brieven van 18 februari en 9 oktober 2009 voldoet niet aan de zorgvuldigheid die verweerder ten aanzien van klager in acht diende te nemen, nadat hem duidelijk was dat hij een fout had gemaakt. De Raad is dan ook van oordeel dat verweerder ernstig tekort is geschoten in de zorg voor de belangen van klager. Dit klachtonderdeel is gegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
5.2 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting nemen partijen ten aanzien van dit klachtonderdeel over en weer tegenstrijdige standpunten in, in bijzonder betreffende de vraag of verweerder klager op de hoogte heeft gebracht van het ingestelde verzet. Gelet op de overgelegde correspondentie door verweerder, meer in het bijzonder zijn brieven van 18 februari 2009 en 25 maart 2009 kan de Raad niet vaststellen of verweerder klager niet op de hoogte heeft gehouden van de gang van zaken, nadat de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk had verklaard. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
6 MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de Raad de
maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een week passend en geboden.
7 BESLISSING
De Raad van Discipline:
- verklaart klachtonderdeel b ongegrond en klachtonderdeel a gegrond en legt terzake aan verweerder op de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een week.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. L.P.M. Eenens, mr. P.C.M. van Schijndel, mr. A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 maart 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 14 maart 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof 076-5484607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl