ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2396 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3625/11.27

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2396
Datum uitspraak: 09-01-2012
Datum publicatie: 12-02-2012
Zaaknummer(s): R. 3625/11.27
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder behandelde voor klaagster een geschil op basis van een toevoeging. Wegens verschil van inzicht wordt op zeker moment de opdracht beëindigd. Verweerder heeft op dat moment 25 uur besteed aan de rechtsbijstand. Klacht dat klaagster wordt belemmerd in het vinden van een opvolgend advocaat doordat verweerder ten onrechte teveel tijd heeft geregistreerd. Verweerder heeft de uren daadwerkelijk besteed. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 4 oktober 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht. Deze heeft het dossier aan de Raad toegezonden, alwaar het is binnengekomen op 26 januari 2011.

1.2 Bij beslissing van 25 februari 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is aan partijen verzonden op 28 februari 2011.

1.3 Bij brief van 11 maart 2011, welke op die datum bij de Raad per fax is ontvangen, heeft klaagster verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4 Na het instellen van het verzet heeft klaagster stukken aan de Raad gestuurd.

1.5 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.6 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 7 november 2011, alwaar klaagster en verweerder zijn verschenen. Klaagster heeft een pleitnota overgelegd.

2. FEITEN

2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen inhoudelijk bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

3. DE KLACHT EN HET VERZET

3.1 Klaagster verwijt verweerder dat hij ten onrechte stelt dat hij voor klaagster in de aansprakelijkheidskwestie tegen de [naam] reeds 25 uur heeft besteed aan rechtsbijstand. Door ten onrechte teveel tijd te registreren wordt klaagster belemmerd in het vinden van een opvolgend advocaat. Klaagster acht de handelwijze van verweerder onverantwoordelijk, verachtelijk, zeer kwalijk en klachtwaardig.

3.2 In het verzet heeft klaagster haar bezwaar tegen het handelen van verweerder gehandhaafd. Klaagster meent dat in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter de feiten op onzuivere wijze zijn verwoord en dat geen beoordeling van haar klacht heeft plaatsgevonden. Klaagster blijft van mening dat verweerder onterecht uren heeft geregistreerd.

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 De Raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 4.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

4.2 De Raad merkt op dat klaagster blijkens haar pleidooi ter zitting er ten onrechte van uitgaat dat de tijd die verweerder heeft besteed aan het voeren van telefoongesprekken met klaagster niet tot de te verantwoorden tijdbesteding behoort.

4.3 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. Anders dan klaagster, die haar stelling dat in de bestreden beslissing de feiten op onzuivere wijze zijn verwoord niet heeft gespecificeerd, is de Raad van oordeel dat in die beslissing van de plaatsvervangend voorzitter de feiten op juiste wijze zijn verwoord.

De Raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht en maakt die tot de zijne.

Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

5. BESLISSING

5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 januari 2012.

griffier voorzitter