ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2443 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3661/11.63b
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2443 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-11-2011 |
Datum publicatie: | 09-02-2012 |
Zaaknummer(s): | R. 3661/11.63b |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verzet De advocaat heeft een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. In casu is niet gebleken dat de advocaat de hem toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan danwel dat hij zich in enig opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Het verzet wordt ongegrond verklaard. Er is niet gebleken van relevante feiten of omstandigheden die onbekend waren ten tijde van het afgeven van de voorzittersbeslissing. |
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 30 augustus heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Dordrecht. Het dossier is op 16 maart 2011 bij de Raad binnengekomen.
1.2 Bij beslissing van 28 maart 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is op 30 maart 2011aan partijen verzonden.
1.3 Bij brief van 7 april 2011 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.
1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 26 september 2011, alwaar klager samen met zijn vader, tevens zijn gemachtigde, de heer v. B., en verweerder zijn verschenen.
2. FEITEN
2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.
3. DE KLACHT EN HET VERZET
3.1 Klager verwijt verweerder dat hij ter gelegenheid van de behandeling ter zitting van het tweede kort geding onwaarheden heeft geuit, met name over het feit dat klager op de hoogte zou zijn geweest van de huwelijksvoltrekking van zijn voormalige echtgenote op 10 juni 2010. Verweerder heeft klager ook zwart gemaakt en er is sprake geweest van stemmingmakerij.
3.2 In het verzet heeft klager geen nieuwe gronden aangevoerd.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 In het verzet is niet gebleken van relevante feiten of omstandigheden die de plaatsvervangend voorzitter ten tijde van het geven van de bestreden beslissing niet bekend waren.
4.2 De Raad onderschrijft de beoordeling van de klacht door de plaatsvervangend voorzitter en maakt die tot de zijne.
Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
4.3 Het verzet is derhalve ongegrond.
5. BESLISSING
5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. R. de Haan, mr. W.J. Hengeveld, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 november 2011.
griffier voorzitter