ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2404 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3846/11.248

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2404
Datum uitspraak: 16-12-2011
Datum publicatie: 08-02-2012
Zaaknummer(s): R. 3846/11.248
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet kan worden vastgesteld dat de advocaat zich op onzorgvuldige wijze heeft onttrokken. De advocaat heeft verwezen naar een conceptconclusie die hij had opgesteld en waarbij hij tot tweemaal toe tevergeefs getracht heeft met klager tot een compromis te komen. De advocaat was onder de gegeven omstandigheden niet gehouden om met klager nog een verdere inhoudelijke discussie aan te gaan of om nog verder op klagers vragen in te gaan. De advocaat heeft klager diverse malen het advies gegeven op zoek te gaan naar een andere advocaat. De deken heeft klager dat ook bij brief geadviseerd. Dat klager geen gehoor heeft gegeven aan deze adviezen en dat daardoor de zaak tegen klager in september 2011 verder is behandeld zonder dat klager werd bijgestaan door een advocaat kan niet aan de advocaat worden verweten. De klachtenonderdelen a tot en met g zijn kennelijk ongegrond.

Verloop van de procedure

1 Bij brief van 21 juli 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de wet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Het dossier is op 24 november 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen. Bij faxbrieven van 1 en 9 december 2011 heeft klager de Raad nog nadere stukken toegezonden.

Inhoud van de klacht

2 Klager verwijt verweerder dat hij:

a. aan klager heeft geschreven dat er in deze zaak een beslissing door de deken is gegeven, terwijl slechts sprake is van een advies;

b. zich heeft teruggetrokken als advocaat van klager, terwijl klager geen nieuwe advocaat had en hij door de onttrekking klager de mogelijkheid heeft ontnomen zijn zegje te doen bij de rechtbank tijdens de comparitie van partijen;

c. weigert de door klager gestelde vragen te beantwoorden;

d. ten onrechte heeft geschreven dat klager geen overleg met hem wilde;

e. de inhoudelijke discussie met klager uit de weg gaat;

f. een afschrift van zijn brief aan de deken heeft gestuurd, terwijl de deken had aangegeven dat voor hem geen rol meer was weggelegd;

g. de inhoudelijke procedure voor klager niet goed heeft gevoerd.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Klager heeft verweerder in april 2011 verzocht zijn belangen te behartigen in een zaak die [naam], een landbouwcoöperatie, tegen klager had aangespannen.

- Bij faxbrief van 14 april 2011 heeft verweerder de opdracht bevestigd.

- Bij e-mail bericht van 30 mei 2011 heeft verweerder aan klager laten weten niet langer voor hem te willen optreden, vanwege een verschil van inzicht over de wijze waarop de zaak behandeld zou moeten worden. Verweerder heeft klager geadviseerd een advocaat te zoeken die door klager voorgestane aanpak van de zaak volledig onderschrijft.

- Klager heeft zich bij faxbrief van 11 juni 2011 tot de deken gewend.

- Verweerder heeft hierop gereageerd bij brief van 24 juni 2011.

- Bij brief van 8 juli 2011 heeft de deken klager, voor zover in deze relevant, geschreven:

“Mij is uit de brief van verweerder (red.) gebleken dat uw verschillen van inzicht over de wijze waarop uw zaak moet worden behandeld niet in onderling overleg konden worden opgelost. Verweerder (red.) verwijst naar een conceptconclusie die hij had opgesteld en waarbij hij tot tweemaal toe had getracht om met u een compromis te bereiken. Verweerder (red.) geeft aan dat u niet open stond voor enige discussie, noch voor overleg. U had hem laten weten dat zijn conceptbrief niet naar de rechtbank verstuurd mocht worden.

Verweerder (red.) kan onder die omstandigheden niet gedwongen worden om te blijven optreden als uw advocaat op de wijze die u zou willen. Verweerder (red.) is als deskundige advocaat leidinggevend en verantwoordelijk voor de behandeling van de zaak. Als verweerder (red.) niet kan instaan voor uw manier van aanpak, dient hij zich aan de zaak te onttrekken. Ik adviseer u dan ook het advies van verweerder (red.) op te volgen en op zoek te gaan naar een advocaat die uw aanpak van de zaak onderschrijft.”

- Verweerder heeft zich op 12 juli 2011 aan de zaak van klager onttrokken.

Beoordeling van de klacht

Ten aanzien van de klachtonderdelen a tot en met g

4.1 De plaatsvervangend voorzitter ziet aanleiding de klachtonderdelen a tot en met g gezamenlijk en in onderlinge samenhang te beoordelen.

4.2 In gedragsregel 9 lid 2 is bepaald: “Indien tussen de advocaat en zijn cliënt een verschil van mening bestaat over de wijze waarop de zaak moet worden behandeld en dit geschil niet in onderling overleg kan worden opgelost, dient de advocaat zich terug te trekken.”

4.3 Uit de stukken blijkt duidelijk dat klager en verweerder verschillende opvattingen hadden over de wijze waarop klagers zaak aangepakt zou moeten worden. Verweerder heeft verwezen naar een conceptconclusie die hij had opgesteld en waarbij hij tot tweemaal toe tevergeefs getracht heeft met klager tot een compromis te komen. Verweerder was onder de gegeven omstandigheden niet gehouden om met klager nog een verdere inhoudelijke discussie aan te gaan of om nog verder op klagers vragen in te gaan. Dat verweerder de deken na het geven van zijn visie met een kopie van zijn e-mail informeert, is evenmin verwijtbaar. Dat verweerder de voorlopige visie van de deken van 8 juli 2011 een beslissing heeft genoemd is ook niet klachtwaardig.

4.4 Niet kan worden vastgesteld dat verweerder zich op onzorgvuldige wijze aan de zaak heeft onttrokken. Verweerder heeft klager diverse malen het advies gegeven om op zoek te gaan naar een andere advocaat. De deken heeft klager dat ook bij brief van 8 juli 2011 geadviseerd. Dat klager geen gehoor heeft gegeven aan deze adviezen en dat daardoor de zaak tegen klager in september 2011 verder is behandeld zonder dat klager werd bijgestaan door een advocaat kan niet aan verweerder worden verweten.

4.5 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met g als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Beslissende

wijst de klachtonderdelen a tot en met g als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 16 december 2011.

Voorzitter

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.