ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2403 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3559/10.189

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2403
Datum uitspraak: 12-12-2011
Datum publicatie: 12-02-2012
Zaaknummer(s): R. 3559/10.189
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Wraking
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De advocaat heeft de leden van de wrakingskamer die het verzoek tot wraking van mr. F.,  mrs. G., H., I. en mr. J.,  zouden behandelen, gewraakt. Hierdoor ontstaat een situatie die zich laat omschrijven als een verzoek tot wraking van de wrakingskamer die het initiële verzoek tot wraking dient te behandelen. Deze wrakingskamer houdt het ervoor dat een dergelijke gang van zaken evident in strijd komt met de goede tuchtprocesorde en dat verzoeker misbruik van het middel wraking maakt. Voorts is de wrakingskamer van oordeel dat de andere klachtzaak waar verzoeker op doelt niet verknocht is aan de onderliggende klachtzaak.   De behandeling van het verzoek tot wraking van de mrs. F., G., H., I. en mr. J. wordt aangehouden. 

1. Het verloop van de procedure

1.1 Bij drie brieven, respectievelijk van 27 januari, 2 maart en 10 maart 2010, heeft verzoeker een klacht ingediend tegen [naam], in zijn hoedanigheid van (voormalig) deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, is het dossier op 30 juli 2009 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

1.2 Bij beslissing van 26 november 2010 van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad is de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Bij brief van 26 november 2010 is de voorzittersbeslissing door de griffier aan de betrokken partijen gezonden.

1.3 Bij faxbrief van 3 december 2010 heeft verzoeker verzet aangetekend en de gronden van het verzet aangevoerd tegen de voorzittersbeslissing voornoemd. Dat is door de griffier aan verzoeker bevestigd bij brief van 7 december 2010.

1.4 Bij brief van 2 maart 2011 is verzoeker opgeroepen te verschijnen ter behandeling van de klachtzaak ter zitting van 11 april 2011 te 13.30 uur. Bij faxbrief van 8 maart 2011 heeft verzoeker gemotiveerd om een aanhouding verzocht, welke is verleend. Bij brief van 3 oktober 2011 is verzoeker opgeroepen te verschijnen ter behandeling van de klachtzaak ter zitting van 28 november 2011 te 13.00 uur.

1.6 Bij faxbrief van 21 november 2011 heeft verzoeker de (plv.) voorzitter en de (plv.) leden van de Raad  die zijn verzet tegen de voorzittersbeslissing zouden behandelen, gewraakt.

 1.7 Naar aanleiding van het wrakingsverzoek is een wrakingskamer samengesteld, bestaande uit de voorzitter van de Raad van Discipline mr. A. en de leden mrs. B, C., D. en mr. E. Verzoeker, de gewraakte (plv.) voorzitter en (plv.) leden zijn opgeroepen voor de behandeling van het wrakingsverzoek op 12 december 2011.

 1.8 Bij faxbrief van 9 december 2011 heeft verzoeker de wrakingskamer die het wrakingsverzoek zou behandelen gewraakt, vanwege het feit dat in een andere – naar  de mening van verzoeker aan deze zaak verknochte – zaak (nummer R. 3536/10.166) een andere wrakingskamer heeft geoordeeld over een eerdere wraking van mr. A.

 1.9 Verzoeker heeft vervolgens op 12 december 2011 om een aanhouding van de behandeling van het wrakingsverzoek verzocht, omdat hij op 8 december 2011 een oproep heeft ontvangen voor een behandeling ter zitting van een van zijn cliënten.

1.10 De gevraagde aanhouding is niet verleend.

2. Het verzoek tot wraking van de mrs. A.., B., C., D. en E.

2.1 Verzoeker heeft de leden van de wrakingskamer die het verzoek tot wraking van mr. F.,  plv. voorzitter en de (plv.) leden mr. G., H., I en mr. J.,  zouden behandelen gewraakt. Hierdoor ontstaat een situatie die zich laat omschrijven als een verzoek tot wraking van de wrakingskamer die het initiële verzoek tot wraking dient te behandelen. Deze wrakingskamer houdt het ervoor dat een dergelijke gang van zaken evident in strijd komt met de goede tuchtprocesorde en dat verzoeker misbruik van het middel wraking maakt. Voorts is de wrakingskamer van oordeel dat de andere klachtzaak waar verzoeker op doelt (R. 3536/10.166) niet verknocht is aan de onderliggende klachtzaak. Het verzoek tot  wraking van de mrs. A.., B., C.,  D., en E., wordt om vorenstaande redenen niet in behandeling genomen.

3. Het verzoek tot wraking van de mrs. F., G., H., I., J.

3.1 De behandeling van dit wrakingsverzoek wordt aangehouden tot maandag 16 januari 2012 te 16.40 uur.

4.  De beslissing

De wrakingskamer:

4.1 bepaalt dat het verzoek tot wraking van mrs. A., B., C., D. en E. buiten behandeling wordt gesteld;

4.2 houdt aan het verzoek tot wraking van mrs. F., G., H., I., J., tot 16 januari 2012 te 16.40 uur.

Aldus gedaan door mr. A., voorzitter, mr. B., mr. C., mr. D. en mr. E., leden in aanwezigheid van de griffier en uitgesproken op 12 december 2011.

voorzitter          griffier

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open