ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2128 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3538/11.40

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2128
Datum uitspraak: 03-10-2011
Datum publicatie: 22-11-2011
Zaaknummer(s): R. 3538/11.40
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp:
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet ontvankelijkheid verzet in verband met termijnoverschrijding.

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 7 juli 2007 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam.

Het dossier is op 18 februari 2011 bij de Raad binnengekomen.

1.2 Bij beslissing van 14 maart 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter de klachtonderdelen a, p en v als kennelijk ongegrond en de klachtonderdelen b tot en met o en q tot en met u als kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is aan partijen verzonden op 16 maart 2011.

1.3 De brief van 16 maart 2011 is op 11 april 2011 vanwege een verkeerde postcode bij de Raad terugbezorgd.

1.4 Bij brief van 11 april 2011 is de brief van 16 maart 2011 met bijlagen nogmaals aan de stichting verzonden.

1.5 Bij brief van 13 mei 2011 hebben klagers verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.6 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.7 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 22 augustus 2011 waarbij namens klagers de heer F. en mevrouw F-P, alsmede verweerder zijn verschenen.

FEITEN

2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

DE KLACHT EN HET VERZET

3.1 Tegen de klachtomschrijving vermeld in de bestreden beslissing is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar deze klachtomschrijving en neemt die over.

3.2 In het verzet hebben klagers opgemerkt dat de beschikking van de plaatsvervangend voorzitter niet in stand kan blijven aangezien er geen rekening gehouden is met een andere klachtzaak, geëntameerd door klagers, tegen de advocaat die eerder, voor het overnemen van de zaak door verweerder, zaken van klagers behandelde.

3.3 De Raad heeft klagers ten onrechte niet geïnformeerd welke voorzitter de klachtzaak zou behandelen. Klagers is dientengevolge de mogelijkheid ontnomen om een wrakingsverzoek in te dienen tegen de behandelend voorzitter.

3.4 Voorts is het klagers volstrekt onbegrijpelijk dat er geen inhoudelijke behandeling is geweest, terwijl de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch, in andere door klagers geëntameerde klachtzaken, wel tot een inhoudelijke behandeling is overgegaan. In aanmerking nemende dat de rechtsband tussen klagers en verweerder groter was dan de rechtsband tussen klagers en de andere advocaten waartegen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch geklaagd is, had het voor de hand gelegen om de onderhavige zaak in ieder geval inhoudelijk te beoordelen.

3.5 Klagers dienen, ondanks dat het verzet buiten de termijn van 14 dagen bij de Raad is binnengekomen, ontvankelijk verklaard te worden in het verzet. Poststukken, die geadresseerd zijn aan het eerder opgegeven postadres, welk adres ook door de Raad gebruikt is, worden namelijk regelmatig verkeerd bezorgd danwel raken deze poststukken zoek. Door de ernstige problemen met de postbezorging is het klagers niet mogelijk geweest om binnen de normale termijn verzet in te stellen.

BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 De beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 14 maart 2011 is op 11 april 2011 per aangetekende post aan het correcte adres van klagers verzonden. Volgens een bericht van TNT-post is de zending op 13 april 2011 aan het adres van de stichting aangeboden en op 14 april 2011 beschikbaar gesteld op de afhaallocatie. De zending is op 4 mei 2011 opgehaald op het postkantoor.

4.2 De verzet termijn eindigt, gelet op de verzenddatum van 11 april 2011, op 25 april 2011.

4.3 Klagers hebben bij brief van 13 mei verzet aangetekend. De brief is eerst op 16  mei 2011 door de Raad ontvangen.

4.4 Klagers hebben erkend dat zij pas na de verzet termijn verzet hebben ingesteld bij de Raad.

4.5 Slechts onder bijzondere omstandigheden is overschrijding van de verzetstermijn verschoonbaar.

4.6 De door klagers aangevoerde problemen met de postbezorging komen voor hun risico en maken de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Niet alleen ontbreekt een deugdelijke onderbouwing van de stelling van klagers, ook blijkt uit de door TNT verstrekte informatie dat de postzending op 13 april 2011 op het adres van de stichting is aangeboden, terwijl deze zending pas op 4 mei 2011 is opgehaald. Klagers hebben  niet verklaard waarom de zending niet eerder kon worden opgehaald.

4.7 Het verzet is derhalve niet-ontvankelijk.

BESLISSING

5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart klagers niet-ontvankelijk in het verzet.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. L.P.M. Eenens, mr. J.H.M. Nijhuis, mr. P.C.M. van Schijndel, mr. E.J. van der Wilk, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, plv. griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 oktober 2011.

griffier        voorzitter