ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2126 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3629/11.31

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2126
Datum uitspraak: 14-11-2011
Datum publicatie: 22-11-2011
Zaaknummer(s): R. 3629/11.31
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Deskundigen, getuigen en adviseurs
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen sprake van overtredeing van gedragsregel 16 lid 1.   Het enkel in een processtuk vermelden van de namen van mogelijke getuigen kan niet gelijk worden gesteld met het criterium van gedragsregel 16 lid 1, die situatie ontstaat pas als een procespartij concreet getuigen heeft aangeboden en de rechter een bewijsopdracht heeft gelast middels een getuigenverhoor, maar de betreffende procespartij zijn eerder aangeboden getuige nog niet heeft opgeroepen. In die fase kan worden gesproken van een situatie waarin de betreffende procespartij de getuigen kennelijk zal aanzeggen. De Raad is van oordeel dat van een dergelijke situatie in het onderhavige geval geen sprake is.

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 28 mei 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Het dossier is door de Raad ontvangen op 28 januari 2011.

1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaal-de in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 19 september 2011. Ter zitting zijn klager en verweerster verschenen.

FEITEN

2.1 Verweerster is advocaat van A. B.V. .Klager is curator in het faillissement van AMS B.V. .

2.2 AMS B.V. monteerde magazijnstellingen voor A. B.V.

2.3 Klager heeft gesteld dat A. B.V. facturen onbetaald heeft gelaten.

2.4 A. B.V. heeft gesteld deze vordering te hebben verrekend met een vordering op N. B.V.

2.5 N. B.V. produceert ook magazijnstellingen en staat in nauw verband met AMS B.V..

2.6 Ook N. B.V. is failliet verklaard.

2.7 Klager heeft A. B.V. gedagvaard voor de Rechtbank te Breda.

2.8 De Rechtbank heeft A. B.V. op 23 september 2009 veroordeeld tot betaling aan klager tot een bedrag van € 21.052,51.

2.9 A. B.V. is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan.

2.10 Bij memorie van grieven heeft verweerster ongedateerde en niet-getekende (getuigen)verklaringen overgelegd van de heer P. en mevrouw Van V.

2.11 De heer P. is bestuurder van zowel N. B.V. als AMS B.V. geweest.

2.12 Mevrouw Van V. verrichtte administratieve werkzaamheden voor beide vennootschappen.

KLACHT

3. Klager verwijt verweerster dat zij in de procedure in hoger beroep op recht-streekse wijze de getuigen van klager, de heer P. en mevrouw Van V. heeft bewerkt. Verweerster heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van gedragsregel 16 lid 1.

VERWEER

4. Verweerster heeft gesteld dat uit de processtukken in eerste aanleg dan wel in hoger beroep niet volgt dat klager de heer P. en/of mevrouw Van V. als getuigen wilde laten horen. Verweerster heeft voorts gesteld dat de heer R., be-stuurder van A. B.V., deze getuigen heeft verzocht verklaringen op te stellen. Verweerster betwist dat zij deze aangezegde noch opgeroepen getuigen heeft beïnvloed. Verweerster voert voorts aan dat de heer P. en mevrouw Van V. zich in hun schriftelijke verklaringen alleen maar hebben uitgelaten over de manier van boekhouden en de wijze van verrekening. Verweerster heeft voorts gesteld dat de groepen van vennootschappen van de heer R. en de heer P. jarenlang hebben samengewerkt en dat er dagelijks contact was tussen beide heren en mevrouw Van V.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5. Uit de jurisprudentie van het Hof van Discipline valt af te leiden dat een advocaat behoort te voorkomen dat een situatie ontstaat waarin een door de wederpartij aangezegde getuige vóór diens verhoor in zijn af te leggen verklaring door toedoen of nalaten van de advocaat kan worden bewerkt, zoals wanneer hij die getuige toestaat aanwezig te zijn bij een bespreking tussen hem en zijn cliënt aangaande het komende getuigenverhoor. Klager heeft in zijn conclusie van repliek onder punt 36 (bewijsaanbod curator) aangevoerd dat de heer P. en mevrouw Van V. zouden kunnen worden gehoord. Het enkel in een processtuk vermelden van de namen van mogelijke getuigen kan niet gelijk worden gesteld met het criterium van gedragsregel 16 lid 1: “kennelijk zullen worden aangezegd”; die situatie ontstaat pas als een procespartij concreet getuigen heeft aangeboden en de rechter een bewijsopdracht heeft gelast middels een getuigenverhoor, maar de betreffende procespartij zijn eerder aangeboden getuige nog niet heeft opgeroepen. In die fase kan worden gesproken van een situatie waarin de betreffende procespartij de getuigen kennelijk zal aanzeggen. De Raad is van oordeel dat van een dergelijke situatie in het onderhavige geval geen sprake was. De klacht is derhalve ongegrond.

BESLISSING

6. De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 - verklaart de klacht ongegrond;

Aldus gewezen door mr. G.J.W. van Oven, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. P.S. Kamminga, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove en mr. C.A. de Weerdt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 november 2011.

griffier          voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren, na daartoe voorafgaand gemaakte afspraak.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toege-zonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.