ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2109 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3805/11.207

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2109
Datum uitspraak: 04-10-2011
Datum publicatie: 22-11-2011
Zaaknummer(s): R. 3805/11.207
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De advocaat komt een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Niet worden vastgesteld dat de advocaat de hiervoor bedoelde zijn toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.  Dat klager een andere visie op de feiten heeft dan de cliënte van de advocaat, betekent niet dat het advocaat niet vrij zou staan om de door zijn cliënte aangehangen visie op de feiten te verdedigen en ter zitting naar voren te brengen.

Verloop van de procedure

1 Bij brief van 13 mei 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, is het dossier op 23 september 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

Inhoud van de klacht

2 Klager verwijt verweerder dat hij:

a. onwaarheden heeft verteld aan de rechtbank, waardoor de rechter verkeerde beslissingen heeft genomen;

b. de eer en goede naam van klager aantast;

c. zich stelselmatig grievend over klager uitlaat;

d. niet communiceert met klagers advocaten, de zaak nu drie jaar duurt en klager verweerder geld uit de zakken klopt;

e. er voor heeft zorg gedragen dat klager zijn kinderen sinds 5 oktober 2008 niet meer heeft gezien.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Verweerder behartigt sinds 2008 op basis van een toevoeging de belangen van de voormalige partner van klager in het kader van de beëindiging van de samenlevingsovereenkomst en de vaststelling van een omgangsregeling van hun twee kinderen.

- Bij beslissing van de rechtbank Rotterdam van 7 oktober 2008 zijn in kort geding diverse zaken geregeld, waaronder de huisvesting van verweerders cliënte en kinderen en een omgangsregeling.

- Verweerder heeft op verzoek van zijn cliënte hoger beroep ingesteld tegen voornoemde beslissing.

Beoordeling van de klacht

Algemeen

4.1 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de hem door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

4.2 Op basis van hetgeen over en weer is gesteld kan niet worden vastgesteld dat verweerder de hiervoor bedoelde zijn toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Dat klager een andere visie op de feiten heeft dan de cliënte van verweerder, betekent niet dat het verweerder niet vrij zou staan om de door zijn cliënte aangehangen visie op de feiten te verdedigen en ter zitting naar voren te brengen.

Voorts is niet gebleken dat verweerder onwaarheden naar voren heeft gebracht in de betreffende procedure(s).

Ten aanzien van de klachtonderdelen b en c

4.3 Dat verweerder in zijn uitlatingen jegens klager over de schreef is gegaan kan evenmin worden vastgesteld. Daarvoor zijn in de stukken geen aanwijzingen te vinden.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

4.4 Verweerder heeft betwist dat hij niet met klagers advocaten zou communiceren en heeft voorts aangegeven dat het niet in zijn belang is dat de zaak al drie jaar duurt. Verweerder is daarbij de advocaat van de ex--partner van klager en heeft steeds in haar opdracht de nodige handelingen verricht. Dat dit klager veel geld kost kan aan verweerder niet worden verweten.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

4.5 Verweerder heeft gesteld dat hij klagers kinderen niet kent en geen enkele macht over hen heeft. De kwestie met betrekking tot de omgang speelt echter tussen partijen.

4.6 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met e als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Beslissende

Wijst de klachtonderdelen a tot en met e als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 4 oktober 2011.

Plv. voorzitter   

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.