ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2001 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3771/11.173

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2001
Datum uitspraak: 24-08-2011
Datum publicatie: 13-09-2011
Zaaknummer(s): R. 3771/11.173
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet valt in te zien dat de advocaat de hem toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt door geen medewerking te verlenen aan het verzoek van de wedepartij het conservatoire beslag op te heffen.

Verloop van de procedure

1 Bij brief van 28 maart 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, is het dossier op 11 augustus 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

Inhoud van de klacht

2 Klager verwijt verweerder dat hij weigert over te gaan tot opheffing van een conservatoir derdenbeslag hoewel “middels (een vonnis van 16 februari 2011 van de Rechtbank Rotterdam, red.) is komen vast te staan, dat een langer aanhouden van het conservatoir beslag onder derden, niet langer gehandhaafd kan worden”.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Verweerder behartigt de belangen van de wederpartij van klager in een afwikkeling van een nalatenschap.

- Bij vonnis van 16 februari 2011 is, voor zover in deze relevant, door de rechtbank overwogen:

“Tevens vordert klager (red.) opheffing van het beslag door de executeur en de gezusters B. (red.), kennelijk omdat hij van mening is dat hun vordering moet worden afgewezen. De executeurs en de gezusters B.  (red.) verzetten zich daartegen. Nu de vordering in conventie op belangrijke onderdelen wordt toegewezen, kan ook dit onderdeel van de vordering van klager (red.) niet slagen.”

- Bij faxbrief van 4 maart 2011 heeft de advocaat van klager verweerder gesommeerd het conservatoir derdenbeslag op te heffen.

- Bij e-mail bericht van 11 maart 2011 heeft verweerder de advocaat van klager bericht dat zijn cliënten bereid zijn tot opheffing van het beslag, onder een bepaalde voorwaarde. Verweerder heeft terzake een voorstel in voornoemd e-mail bericht geformuleerd.

- Dit voorstel is bij faxbrief van 5 april 2011 door de advocaat van klager afgewezen.

Beoordeling van de klacht

4.1 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de hem door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

4.2 Uit het vonnis van 16 februari 2011 volgt dat de rechtbank klagers reconventionele vordering tot opheffing van het conservatoire beslag heeft afgewezen. Verweerder heeft dan ook in het kader van zijn verweer op deze klacht terecht gesteld dat hij gelet op de overweging van de rechtbank niet zonder meer gehouden was c.q. is om het beslag op te heffen. Niet valt derhalve in te zien dat verweerder de hem toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

4.6 Gelet op het voorgaande dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Beslissende

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. P.H. Veling, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 24 augustus 2011.

Plv. voorzitter   

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.