ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1995 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3764/11.166

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1995
Datum uitspraak: 19-08-2011
Datum publicatie: 13-09-2011
Zaaknummer(s): R. 3764/11.166
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de hem door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

Verloop van de procedure

1 Bij e-mail bericht van 22 maart 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, is het dossier op 9 augustus 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

Inhoud van de klacht

2 Klaagster verwijt verweerster dat zij haar heeft tegengewerkt ten koste van het welzijn van één van de kinderen van klaagster. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerster het bevorderen van “ouderverstoting”, discriminatie van een Duits staatsburger, traumatisering van minderjarigen en het vertrekken van onjuiste informatie aan derden en liegen in de rechtszaal. Ten slotte verwijt klaagster verweerster dat zij niet is ingegaan op haar voorstel tot mediation en evenmin heeft verweerster melding gedaan bij daarvoor bestaande instellingen van geweldpleging jegens klaagster.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Verweerster heeft de belangen van de voormalig echtgenoot van klaagster behartigt in de echtscheidingsprocedure en aanverwante procedures.

- Bij beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage van 18 februari 2009 is de echtscheiding uitgesproken tussen klaagster en haar voormalig echtgenoot.

- Bij beschikking van 12 november 2009 is bepaald dat alleen de vader het gezag zal toekomen over de drie minderjarige kinderen van partijen en dat hun hoofdverblijf bij hem zal zijn.

- Bij beschikking van 18 juni 2010 heeft de rechtbank het verzoek van klaagster tot vaststelling van een omgangsregeling met de drie minderjarige kinderen afgewezen.

- Bij vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 november 2010 is klaagster verboden om zich in het openbaar uit te laten omtrent haar voormalig echtgenoot en de kinderen en/of personen die onderdeel uitmaken van de leefomgeving van haar voormalig echtgenoot en de kinderen te benaderen, zulks met oplegging van een dwangsom.

Beoordeling van de klacht

4.1 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de hem door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

4.2 In het onderhavige geval is noch uit de stukken, noch anderszins gebleken dat verweerster de hiervoor bedoelde haar toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Dat klaagster een andere visie over de feiten heeft dan de cliënt van verweerster, betekent niet dat het verweerster niet vrij zou staan om de door haar cliënt aangehangen visie over de feiten te verdedigen en ter zitting naar voren te brengen.

4.3 De door klaagster gestelde verwijten betreffen de mening van klaagster over het optreden van verweerster als advocaat van haar voormalig echtgenoot, althans zoals dat optreden door haar is ervaren. Klaagster heeft echter nagelaten concrete feiten en omstandigheden te stellen die geverifieerd kunnen worden en waarvan de klachtwaardigheid mogelijk vastgesteld zou kunnen worden. In deze zaak ontbreken schriftelijke stukken, waaruit de juistheid van het standpunt van klaagster blijkt. Voorts is klaagster in de diverse procedures bijgestaan door een advocaat, waarbij klaagster zich tegen de door verweerster namens haar cliënt aangevoerde stellingen heeft kunnen verweren. Het is dan vervolgens aan de rechter om een beslissing te nemen. Op basis van de tegenstrijdige stellingen van klaagster en verweerster kan niet worden vastgesteld dat verweerster zich als advocaat van de voormalig echtgenoot van klaagster jegens klaagster niet zou hebben gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

4.4 Op verweerster rustte geen plicht in te gaan op verzoeken tot mediation of bemiddeling door een adviescentrum voor echtscheidingen. De beslissingsbevoegdheid daartoe ligt overigens bij de cliënt van verweerster. Voorts lag het niet op de weg van verweerster om melding te doen bij daarvoor bestaande instellingen van geweldpleging jegens klaagster. Verweerster heeft ter zake gesteld dat dit laatste haar overigens niet is gebleken.

4.5 Indien het zo zou zijn dat verweerster onrechtmatig jegens klaagster heeft gehandeld en klaagster dientengevolge schade heeft geleden, dient klaagster zich tot de civiele rechter te wenden. De tuchtrechter is niet bevoegd te oordelen over een vordering dat een advocaat een door zijn gedraging veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk dient te vergoeden. Een vordering tot vergoeding van schade in dat kader kan alleen aanhangig worden gemaakt bij de civiele rechter.

4.6 Gelet op het voorgaande dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Beslissende

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. G.J.W. van Oven, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 19 augustus 2011.

Plv. voorzitter   

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.