ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1582 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3649/11.51

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1582
Datum uitspraak: 25-03-2011
Datum publicatie: 26-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3649/11.51
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een advocaat heeft bij de behandeling van een zaak de leiding en dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

Verloop van de procedure

1 Bij brieven van 23 november en 1 december 2010 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, is het dossier op 4 maart 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

Inhoud van de klacht

2 Klagers verwijten verweerder dat hij hun belangen niet naar behoren heeft behartigd en dat klagers ten gevolge daarvan schade hebben geleden.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Verweerder behartigde de belangen van klagers bij de afwikkeling van de nalatenschap van de (schoon)vader van klagers.

- De (schoon)vader van klagers had een zogenaamd “keuzelegaat en vruchtgebruikrekening testament” opgesteld.

- In december 2007 heeft de (boedel)notaris een voorstel gedaan om de erfenis af te wikkelen.

- Bij faxbrief van 14 januari 2008 heeft verweerder de notaris, voor zover in deze relevant, als volgt bericht:

“Zoals wij bespraken wenst cliënte niet in te gaan op het voorstel tot afkoop van het vruchtgebruik op de nalatenschap van wijlen de heer J.H. (red.). Cliënte is gerechtigd tot de helft van die nalatenschap. Gelet daarop stelde ik namens cliënte voor de helft van de opbrengst van de woning, die deel uitmaakt van de nalatenschap, te crediteren op een nader te bepalen spaarrekening ten name van cliënte. De rente van de betreffende spaarrekening komt vervolgens levenslang aan uw cliënte toe. Wij bespraken dat de kosten van verkoop en levering ten laste van uw cliënte komen.

Namens uw cliënte stemde u in met dit voorstel. U stelde voor de betreffende spaarrekening bij een Rabobank onder te brengen. Ik heb dat gemeld aan cliënte. Cliënte doet deze week navraag omtrent de mogelijkheden bij de Rabobank, waarna ik u nader zal berichten.”

….

Ten slotte verzoek ik u nog om mij te informeren over de andere bestanddelen van de nalatenschap. Ik begreep dat daarvan in ieder geval uitmaakt een kapitaalrekening met een saldo van circa

€ 10.000,00. Wellicht is het een optie om de helft van dat saldo ook op de te openen Rabobank-rekening te plaatsen? Ik verneem daarnaast van u graag omtrent eventuele andere bestanddelen van de nalatenschap.”

- In mei 2008 heeft verweerder zijn werkzaamheden voor klagers  op hun verzoek beëindigd.

- In 2010 hebben klagers zich wederom tot verweerder gewend, nadat de (schoon)moeder van klagers gebruik had gemaakt van haar recht op afgifte van haar legaat, onder inbrenging van de waarde daarvan in de nalatenschap.

Beoordeling van de klacht

4.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

4.2 In het onderhavige geval is noch uit de stukken, noch anderszins gebleken dat verweerder kennelijk onjuist is opgetreden en evident onjuist heeft geadviseerd, als gevolg waarvan de belangen van klagers zijn geschaad of hadden kunnen worden geschaad. Evenmin is gebleken dat verweerder klagers niet naar behoren heeft bijgestaan dan wel niet heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem als zorgvuldig handelend advocaat mocht worden verwacht.

4.3 Uit de stukken volgt dat verweerder klagers heeft geadviseerd het aanbod van de notaris niet te accepteren. Verweerder heeft vervolgens een andere oplossing aangedragen en deze aan de wederpartij bevestigd, die ook met deze oplossing instemde. Klagers hebben vervolgens geen uitvoering gegeven aan de getroffen regeling. Met die mogelijkheid behoefde verweerder geen rekening te houden, nu verweerder onbetwist heeft gesteld dat zijn bemoeienissen na april 2008 niet langer door klagers nodig werden geacht.

4.4 Voor zover klagers menen dat verweerder hen onjuist heeft geadviseerd, ten gevolge waarvan zij schade lijden, dienen klagers zich tot de civiele rechter te wenden ter verkrijging van een schadevergoeding.

4.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Beslissende

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. P.H. Veling, plaatvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 25 maart 2011.

Plv. voorzitter   

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.