ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1581 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3654/11.56
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1581 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-03-2011 |
Datum publicatie: | 26-04-2011 |
Zaaknummer(s): | R. 3654/11.56 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verdeling toevoegingsgelden; verrekeningsvoorstel tijdig gedaan. |
Verloop van de procedure
1 Bij brief van 22 september 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, is het dossier op 4 maart 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.
Inhoud van de klacht
2 Klager verwijt verweerder dat hij weigert de aan klager toekomende toevoegingsgelden af te rekenen.
De feiten
3 Uit de stukken blijkt het volgende:
- Verweerder is de opvolgend advocaat van klager in een strafzaak.
- De Raad voor Rechtsbijstand heeft de vergoeding vastgesteld op 27 mei 2010.
- Verweerder heeft op 7 juni 2010 een verrekeningsvoorstel aan klager gedaan, inhoudende dat aan klager toekomt de opvolgingsvergoeding (2 uur). Klager heeft niet ingestemd met dit voorstel.
Beoordeling van de klacht
4.1 Vast staat dat verweerder op grond van de richtlijn “verdeling toevoegingsgelden bij opvolging strafzaken” tijdig een verrekeningsvoorstel heeft gedaan.
4.2 Verweerder heeft de door klager opgevoerde uren (in totaal 270 minuten) die samenhingen met het opstellen van de memorie van grieven en de voorbereiding voor het doen houden van een getuigenverhoor in twijfel getrokken omdat de desbetreffende stukken in het dossier ontbreken. Ook in het kader van het onderzoek door de Deken heeft klager deze stukken niet overgelegd, terwijl het toch op zijn weg lag om de juistheid van zijn urenstaat aannemelijk te maken. Klager heeft derhalve niet aannemelijk gemaakt dat bedoelde werkzaamheden door hem zijn verricht, zodat het in de rede ligt de betwiste werkzaamheden buiten beschouwing te laten. Van de door klager opgevoerde 474 minuten blijven aldus 204 minuten over. Uren die meer dan 30 dagen voor de last tot toevoeging aan een zaak worden besteed, komen niet voor vergoeding in aanmerking. Na 20 augustus 2008 heeft klager 1,5 uur aan de zaak besteed.
4.3 Gelet op het vorenstaande is het door verweerder aan klager op 7 juni 2010 gedane verrekeningsvoorstel niet onredelijk. Van enig klachtwaardig handelen van verweerder is geen sprake.
4.4 Gelet op het voorgaande dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
Beslissende
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gedaan door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 25 maart 2011.
Voorzitter
Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.
De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.