ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1577 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3523/10.153
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1577 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-04-2011 |
Datum publicatie: | 26-04-2011 |
Zaaknummer(s): | R. 3523/10.153 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is |
Beslissingen: | Waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Schending van geheimhoudingsplicht met betrekking tot de inhoud en het verloop van de mediation |
PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij brief van 6 maart 2010 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Het dossier is door de Raad ontvangen op 14 juli 2010.
1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.
1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 14 februari 2011.
Ter zitting zijn klagers en verweerder verschenen. Klagers werden ter zitting bijgestaan door Mr. W. den Harder, advocaat te Alkmaar.
FEITEN
2.1 Verweerder is de raadsman van de wederpartij van klagers in een burengeschil.
2.2 In een processtuk voor de rolzitting van 31 oktober 2007 heeft verweerder gesteld:
“Onder druk van de mediator zijn klagers (red.) dan uiteindelijk alsnog overgegaan tot het laten opstellen van een expertiserapport en klagers (red.) hebben kennelijk dan ook eindelijk ingezien dat zij wel degelijk onrechtmatig jegens M. (red.) hebben gehandeld nu zij uitsluitend nog de hoogte van de door M. (red.) opgevoerde schadeposten betwisten. …”
2.3 Verweerder heeft bij brief van 5 november 2008 aan de advocaat van klagers, voor zover in deze relevant, geschreven:
“Zulks is uitermate opmerkelijk nu uw cliënten altijd bij hoog en bij laag hebben beweerd dat de verzekeraar niet wenste uit te betalen (zulks hebben zij zelfs desgevraagd nog bij de mediation verkondigd.)”
2.4 In een processtuk voor een rolzitting op 12 mei 2009 heeft verweerder gesteld:
“In dit verband zij echter benadrukt dat M. (red.) de bewuste den inmiddels (reeds voordat dit hoger beroep aanhangig was, namelijk n.a.v. tijdens mediation tussen partijen gemaakte afspraken) als een goed buurman heeft verwijderd/verplaatst.”
KLACHT
3. Klagers verwijten verweerder dat hij in een gerechtelijke procedure ten onrechte en in strijd met de op hem rustende geheimhoudingsplicht gebruik maakt van gegevens uit een mediationprocedure tussen partijen in het betreffende geschil.
VERWEER
4. Verweerder heeft gesteld dat hem een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem in overleg met die cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient niet ter beknotting van die vrijheid. Verweerder erkent dat partijen bij een mediation een geheimhoudingsplicht hebben en dat de advocaten van partijen in beginsel aan die geheimhoudingsplicht zijn gebonden. Verweerder heeft voorts erkend dat hij de door klager aangevoerde citaten uit processtukken en correspondentie heeft gebezigd. Verweerder is echter van mening dat hij geen inbreuk heeft gemaakt op het “instituut mediation”. Verweerder heeft naar zijn mening geen zaken naar buiten gebracht die geheim hadden moeten blijven. Volgens verweerder strekt de geheimhoudingsplicht niet zover dat hij geen enkele mededeling over de mediation mag doen. Verweerder heeft gesteld dat hij slechts feitelijke mededelingen heeft gedaan. Daarbij staat het advocaten vrij in correspondentie terug te komen op de inhoud van de mediation.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
5. Vaststaat dat in de overeenkomst van mediation een geheimhouding over de inhoud en het verloop van de mediation is overeengekomen. De advocaat van een partij bij zo’n overeenkomst is, optredende voor zijn cliënt, aan die geheimhouding gebonden. Bij gebreke daarvan zou immers een onwerkbare situatie ontstaan, die niet in het belang is van de aan de mediation deelnemende partijen. Door in processtukken en correspondentie een verband te leggen tussen de inhoud en de gevoerde discussie in de mediation in het geschil van partijen, heeft verweerder de voor mediation overeengekomen geheimhouding niet gerespecteerd en heeft hij niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Bij het opleggen van de maatregel acht de Raad van belang dat verweerder wel (gedeeltelijk) blijk heeft gegeven van de onjuistheid van zijn handelen.
MAATREGEL
6. Gelet op de aard en de ernst van de gemaakte overtreding acht de Raad de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.
BESLISSING
7. De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove en mr. C.A. de Weerdt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 april 2011.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.