ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1567 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3458/10.88a+b

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1567
Datum uitspraak: 28-03-2011
Datum publicatie: 21-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3458/10.88a+b
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verzet. Klager niet ontvankelijk vanwege onverschoonbare termijnoverschrijding.  

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 3 september 2009 heeft klager afzonderlijke maar identieke klachten ingediend tegen elk van verweerders. De door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoeken zijn verricht door de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. De dossiers zijn op 8 juni 2010 ontvangen door de Raad.

1.2 Bij beslissingen van 21 juni 2010 heeft de voorzitter van de Raad in beide zaken de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissingen zijn aan partijen verzonden op 21 juni 2010.

1.3 Bij brief van 5 juli 2010, door de Raad ontvangen op 9 juli 2010, heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissingen.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.5 Het verzet tegen beide beslissingen is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 31 januari 2011. Ter zitting zijn klager en beide verweerders verschenen.

2. DE KLACHT EN HET VERZET

Klager verwijt elk van verweerders dat zij:

a. hem nooit op de hoogte hebben gesteld van de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp;

b. hem in strijd met de gemaakte afspraak een bedrag van € 8.702,71 in rekening hebben gebracht in plaats van een overeengekomen bedrag van € 2.500,- of € 5.000,-;

c. bij de behartiging van zijn belangen niet de vereiste zorg in acht hebben genomen.

De gronden van het verzet

Klager heeft voor zijn verzet als grond aangevoerd dat zijn klachten niet inhoudelijk zijn behandeld en dat verweerders hem ten onrechte niet op de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp hebben gewezen.

3. VERWEER

 Verweerders zijn van mening dat klager de redelijke termijn heeft overschreden waarbinnen een klacht moet worden ingediend..

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 De termijn voor het instellen van verzet bedraagt 14 dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van verzending door de griffier van het afschrift van de beslissing. Verzending heeft in de onderhavige zaken plaatsgevonden op 21 juni 2010, zodat de verzettermijn op 22 juni 2010 is gaan lopen. Het verzet had dus uiterlijk op 5 juli 2010 door de griffier van de Raad moeten zijn ontvangen. De datum van ontvangst echter is 9 juli 2010.

4.2 Het verzet is derhalve te laat ingesteld. Klager is daarin niet-ontvankelijk.

5. BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.

Aldus gewezen door mr. G.J.W. van Oven, voorzitter, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. P.J.E.M. Nuiten, mr. P.C.M. van Schijndel en mr. G.J. Schipper, leden, en mr. M.M.C. van der Sanden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 maart 2011.

griffier voorzitter