ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1550 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3486/10.116

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1550
Datum uitspraak: 18-04-2011
Datum publicatie: 21-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3486/10.116
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Optreden tegen voormalige cliënt. De advocaat is in 2008 min of meer tegen klager opgetreden, echter in een andere kwestie dan waarvoor de advocaat klager tot 2004 had bijgestaan. Er is geen gebruik gemaakt van vertrouwelijke informatie betreffende de persoon van klager danwel zaaks gebonden aan het informatie. Klacht ongegrond.

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 21 oktober 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

De deken heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 12 juli 2010. Naar aanleiding van een verzoek van de griffier van de Raad heeft de deken op 9 september 2010 een brief van diezelfde datum van verweerder, houdende verweer tegen de klacht, aan de Raad toegezonden.

1.2 Op 19 oktober 2010 heeft klager stukken bij de Raad ingediend.

1.3 Op 7 februari 2011 heeft de gemachtigde van klager stukken bij de Raad ingediend.

1.4 Bij brief van 7 februari 2011 heeft verweerder stukken bij de Raad ingediend.

1.5 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.6 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 21 februari 2011, waar klager en verweerder zijn verschenen. Klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde.

FEITEN

2.1 Tot omstreeks april 2004 heeft verweerder klager bijgestaan in meerdere zaken.

2.2 De beëindiging van de relatie tussen klager en verweerder viel samen met klachten die klager in 2003 respectievelijk 2004 tegen verweerder had ingediend.

2.3 Vanaf eind 2008 heeft verweerder de belangen van K. B.V. behartigd in een geschil met C. B.V. Het geschil betreft een vordering van K. B.V. op C. B.V., welke laatste vennootschap failliet is gegaan.

2.4 Ook klager heeft een geschil met C. B.V., in welk geschil klager wordt bijgestaan door mr. E. Het geschil betreft een vordering van klager op C. B.V.

2.5 Klager en K. B.V. zijn als gevolg van het faillissement van C. B.V. betrokken geraakt in een renvooiprocedure voor de Rechtbank ’s-Gravenhage. In die procedure heeft verweerder namens K. B.V. de vordering van klager op C. B.V. betwist. Verweerder heeft zich in een verzoekschrift om rangregeling van november 2008 en in brieven aan de rechtbank van januari 2009 en augustus 2009 uitgelaten over de vordering van klager op C. B.V.

2.6 Bij brief van 9 juni 2009 heeft de toenmalige advocaat van klager aan verweerder meegedeeld dat klager in verband met het lopende rangordeverzoek bezwaar had tegen behandeling van de zaak van de zaak van K. B.V. door verweerder.

KLACHT

3.1 De klacht houdt in dat verweerder handelt in strijd met gedragsregel 7 door in het verdelingsgeschil namens K. B.V. tegen klager op te treden.

3.2 In de toelichting op de klacht heeft klager onder meer het volgende gesteld. Verweerder heeft als advocaat van K. B.V. vertrouwelijke informatie van en over klager verstrekt aan C. B.V. De uitlatingen van verweerder over klager zijn nodeloos grievend, nu zij de waarheid geweld aan doen.

VERWEER

4. Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 Op grond van gedragsregel 7 lid 4 is het de advocaat niet toegestaan tegen een voormalige cliënt of een bestaande cliënt van hem of van een kantoorgenoot van hem op te treden. Van deze regel kan worden afgeweken indien voldaan is aan de cumulatieve vereisten van gedragsregel 7 lid 5. Kort gezegd is dit het geval indien de advocaat niet optreedt in dezelfde kwestie als waarin hij eerder voor de (voormalige) cliënt optrad, de advocaat niet beschikt over vertrouwelijke informatie of zaaksgebonden informatie van de (voormalige) cliënt en indien ook overigens niet van redelijke bezwaren bij de (voormalige) cliënt blijkt.

5.2 Gesteld noch gebleken is dat het optreden van verweerder in de zaak voor K. B.V. tegen C, B.V. betrekking heeft op een van de kwesties waarvoor verweerder in de periode tot 2004 voor klager is opgetreden.

5.3 Klager heeft gesteld dat verweerder gebruik heeft gemaakt van vertrouwelijke informatie betreffende zijn persoon door mededeling te doen over zijn vakbekwaamheid. Uit de stukken blijkt dat echter niet. Ook tijdens het onderzoek ter zitting is niet gebleken dat verweerder beschikt over vertrouwelijke informatie betreffende klager, danwel zaaksgebonden informatie of informatie over de persoon van klager, die van belang kan zijn in de door verweerder voor K. B.V. behandelde kwestie.

5.4 Ook overigens is naar het oordeel van de Raad niet gebleken van redelijke bezwaren van klager tegen het optreden van verweerder voor K. B.V.

5.5 De stukken geven er geen blijk van dat verweerder zich nodeloos grievend of feitelijk onjuist over klager heeft uitgelaten.

5.6 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.

BESLISSING

6.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. R. de Haan, mr. W.J. Hengeveld, mr. J.H.M. Nijhuis, mr. E.J. van der Wilk, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 april 2011.

griffier voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607